Komende week doet de expositie van Bureau Emancipatie het 'bolwerk der nerds' oftewel het Informaticagebouw aan. Van alle UT-opleidingen telt informatica met 3,4 procent relatief het kleinste aantal vrouwelijke studenten.
'Automatisering is eigenlijk bij uitstek vrouwenwerk: je moet er een helder verstand en goede sociale vaardigheden voor hebben. Ik begrijp eigenlijk niet waarom er niet meer vrouwen in dit vak zitten', sprak twee jaar geleden Karin Zwiggelaar in UT Nieuws.
De UT-informatica van de tweede lichting, inmiddels senior-adviseur bij M&I-partners in Amersfoort, had eigenlijk nauwelijks reden tot klagen. Van haar generatie van honderdtachtig eerstejaars waren er nog maar liefst twintig vrouw.
In de loop der jaren is het bergafwaarts gegaan met de opleiding. Veel meer dan welk ander vakgebied ook, werd informatica geassocieerd met nerds, met briljante, irritante, brildragende losertjes. Marketingtechnisch hopeloos. Het percentage vrouwen onder de eerstejaars bevond zich afgelopen jaren op of onder het niveau van elektrotechniek. En dat wil wat zeggen.
Vierdejaars Stefania Paolik snapt 'ab-so-luut' niet waarom informatica bij uitstek iets voor het mannelijk geslacht zou zijn. Niet dat in Italië, waar ze tot 1994 opgroeide en woonde, de collegezalen uitpuilden van de vrouwelijke studenten. 'Maar als je daar zegt dat je informatica studeert kijken ze je niet zo raar aan als hier.'
Ze is van haar generatie de enige vrouw. Op zichzelf geen probleem, al wisten sommige mede-studenten in het eerste, tweede jaar niet goed hoe ze zich tegenover dit vreemde wezen op moesten stellen. Maar ze heeft bij informatica hele goede vrienden gemaakt. Ze valt natuurlijk wel op. Als een jongen voor de vijfde keer een tentamen overdoet, verdwijnt-ie in de massa. Als het Stefania is, weet iedereen dat.
Wat haar soms ergert is het vooroordeel dat vrouwen niet met computers zouden kunnen omgaan. 'Jongens denken alleen anders', vindt ze. 'En ze praten meer over nerderige dingen zoals harde schijven. Mij gaat het meer om de inhoud. De computer op zichzelf inspireert in mij geen passie. Het gaat erom wat je er mee kunt doen.'
'Het imago van het werk van een informaticus spoort niet met de werkelijkheid', vindt Franciska de Jong, sinds 1992 hoogleraar taaltechnologie en computerlinguïstiek. 'Functie-eigenschappen waarvan bekend is dat vrouwen ze waarderen zijn in dit vakgebied royaal voorhanden. Informatica realiseert hulpmiddelen om informatiestromen te verwerken. Dat betekent dat je informatiestromen goed moet kunnen analyseren. Je hebt heel veel contact met de gebruiker van de technologie die je levert.'
De Jong, taalwetenschapper, onderzoekt problemen en oplossingen voor het machinaal verwerken van natuurlijke taal. Zodat je bijvoorbeeld via de telefoon een computer naar de beste treinverbinding kunt vragen zonder knopjes in te drukken. Dergelijke mens-machine interfaces kunnen gebruikers die minder vertrouwd zijn met computers over de drempel helpen bij het gebruik van informatietechnologie.
Op haar vakgebied is ze de enige vrouwelijke hoogleraar, aan de UT was ze jarenlang de enige vrouwelijke hoogleraar. Een beetje afgezaagd dus, vragen over emancipatie? 'Ik wil niet alléén over dit onderwerp geïnterviewd worden. Maar je kunt er niet omheen', zegt ze berustend.
Ze zit er voor het vak, reageert ze wel met nadruk, niet omdat ze vrouw is. Bij hoe anderen haar afmeten gaat ze zich niet afvragen of dat iets temaken heeft met haar vrouwzijn. Wel kan ze zich voorstellen dat ze voor andere vrouwen binnen de UT een spiegelfunctie heeft. Ze is daarom ook altijd aanwezig wanneer het hooglerarencorps wordt geacht acte de presence te geven.
Ze vindt 'niet ongezellig' tussen al die mannen, kan zich al bijna niet meer verplaatsen in een situatie waarin ze geen uitzondering is. 'Ik zou niet weten wat meisjes af moet schrikken om informatica te gaan studeren. Als je voor een technische studie kiest, weet je bij voorbaat dat je in de minderheid bent. Het aantal mannen of vrouwen is ook niet belangrijk. Waar het om gaat is het vakgebied en wat je er mee kunt.'
Het imago zou wel gebaat kunnen zijn bij meer vrouwelijke docenten en hoogleraren. 'En dan moet je je er wel bewust van zijn dat je in dit vakgebied meer moeite moet doen om vrouwen voor zo'n positie te vinden.' Overigens moet ze constateren dat de nieuwe bestuursstructuur juist negatief uitvalt voor de paar vrouwelijke hoogleraren aan de UT. Want zij hebben allemaal een deeltijdaanstelling. Daarom krijgen ze bij voorbaat geen plaats in het managementteam van een faculteit.
Vierdejaars Stefania vindt het best iets uitmaken dat bij informatica een vrouwelijke hoogleraar rondloopt. 'Het geeft mij stiekem een leuk gevoel. Dat is toch het bewijs, vrouwen kúnnen het wel.'