Het contrast is groot. Maandagavond tijdens de training straalt taekwondoka Murat Tüzün fysieke macht uit. Soepel als een luipaard trapt en stoot de kersverse wereldkampioen een fictieve tegenstander. Buurtjongetjes kijken bewonderend toe. In de kleine dojo aan de Sumatrastraat lijkt hij gevaarlijk groot.
Dinsdag meldt zich een andere Tüzün. Tussen twee colleges door heeft de EL-student tijd voor een interview. Overdag blijkt het luipaard een beschaafde, bijna timide jongen, die boterhammen uit een trommeltje eet. Tüzün heeft een zachte stem. 'Ik heb een hekel aan ruzie', zegt hij rustig.
Drie weken geleden werd de in Enschede geboren en getogen Turk wereldkampioen taekwondo. Een complete verrassing - voor de wereldtop, maar ook voor Tüzün zelf. In het verleden won hij wel eens toernooitje, maar echte grote successen vierde hij niet eerder.
Zeker, in december behaalde Tüzün zilver op het NK, tot dan toe zijn beste prestatie. Maar wereldkampioenen verliezen doorgaans geen finales op nationale toernooien - hoewel het in taekwondo alle kanten op kan, verzekert Tüzün. Maar toch: hij is geen man die alles voor zijn sport opzij zet. 'Ik hou van taekwondo', zegt hij, 'maar mijn studie vind ik belangrijker.'
'Ik ken jongens die iedere dag uren trainen. Daar heb ik geen tijd voor.' Tüzün maakt lange dagen in het EL/TN-gebouw. In het weekend werkt hij als taxichauffeur voor Connexxion. Doordeweeks oefent hij maximaal vijf uurtjes, verdeeld over drie avonden. 'Tot nu toe combineert het goed', zegt hij. 'Maar ik moet er op dit moment echt niets bij hebben.'
Hoe wordt zo iemand toch wereldkampioen? Tüzün: 'Ik had een bijzonder goede dag.' Dat overtuigt niet. Er moet meer aan de hand zijn. Dan: 'Misschien vergeet ik de bondstrainingen. Sinds mijn tweede plaats op het NK zit ik in de nationale selectie.'
'Eens in de drie weken trainen we in Zwolle. Daar heb ik veel geleerd. Je oefent met jongens van je eigen kaliber, soms zijn ze gewoon beter. Aan echte tegenstanders heeft het me bij mijn sportschool lange tijd toch wel ontbroken.'
Volgens Eddy Dagelet, eigenaar van een Groningse taekwondoschool en Tüzün-watcher, bulkt de Enschedeër van het talent. 'Hij heeft gewoon geweldig gevochten. Of hij een blijvertje is, moet blijken tijdens volgende EK's en WK's. Maar ik heb vernomen dat Murat voor zijn studie kiest. Op zich erg verstandig, want met taekwondo valt geen droog brood te verdienen. Wel jammer natuurlijk.'
Bart Kuiper, taekwondoleraar te Enschede, heeft echter nog nooit van de nieuwe wereldkampioen gehoord. 'Murat Tüzün, wie is dat?' zegt hij. 'Wereldkampioen? Kan niet.' Dan: 'Die jongen is zeker kampioen bij de IBF, of niet? Zie je wel. Sorry, maar dat zegt me dus niets. Het spijt me, maar als zo'n knul bij ons komt, mag hij blij zijn als hij clubkampioen wordt.'
Bedrijven Kuiper en Dagelet dezelfde sport? Niet helemaal. We zijn getuige van een bestuurlijke vete typerend voor veel vechtsporten. Zoals de bokswereld drie verschillende wereldkampioenen kent, de judobond intern inpermanente staat van oorlog verkeert, de karatewereld bestaat uit bonders en niet-bonders, valt de mondiale taekwondoscène uiteen in twee kampen.
Grofweg bestaan er twee taekwondostijlen, een oude en een nieuwe. Bij de jongste, de zogenaamde full-contactvariant, draagt de taekwondoka hoofd-, romp-, arm-, beenbeschermers en een tok. Op het hoofd stoten is verboden. De beoefenaars hebben zich verenigd in de WTF, de World Taekwondo Federation.
De oudestijlers bevechten elkaar zonder schuimrubberen harnas. Stoten op het hoofd is toegestaan. Deze variant heet officieel 'semi-contact' - er wordt niet doorgeslagen - maar in de praktijk vallen er rake klappen. Tüzün: 'Old style is harder. Daar moet je van houden.'
Het IOC doet dat niet. Vandaar dat het taekwondo, zoals de WTF het voorstaat, sinds vier jaar olympisch is. Beoefenaars van de oude stijl, zoals Tüzün, zijn niet welkom op de Spelen. 'Als ik in Athene mee wil doen', weet hij, 'moet ik overstappen naar de WTF.'
En daar opnieuw hoge ogen gooien. Volgens Kuiper zal dat nooit lukken. Dagelet ziet geen enkel probleem: 'Ook in de nieuwe stijl stoot Murat zo door naar de top.' Tüzün zelf lijkt de nuchterste van de drie. 'Je praat over aanmerkelijke verschillen. Zo'n overstap naar de WTF is moeilijk - net zo moeilijk als vice versa: de overgang van WTF naar IBF.'
'In de nieuwe stijl domineert het voetenwerk. Er wordt nauwelijks gestoten. Ze vechten dus meer op afstand. Daar zou ik aan moeten wennen, net zoals zij omgekeerd moeten leren omgaan met stoten op het gezicht.' Maar wil hij naar de Olympische Spelen? 'Ik bén wereldkampioen', zegt hij rustig, 'en ik wíl ingenieur worden.' Hij lacht. Murat Tüzün is een tevreden man.
Murat Tüzün: ...ik bén wereldkampioen en ik wìl ingenieur worden...