Geen wetsvoorstel voor ‘eigen tempo, betalen per studiepunt’

Kies je eigen studietempo en betaal alleen voor de vakken die je werkelijk volgt. Voor sommige studenten was het fijn, maar na een zesjarig experiment plus extra bedenktijd verdwijnen de plannen voor ‘flexstuderen’ in de prullenmand.

Photo by: eric brinkhorst
Demissionair minister Eppo Bruins op werkbezoek op de campus, afgelopen maand.

Studenten hebben soms iets anders aan hun hoofd dan zo snel mogelijk een diploma behalen. Ze kampen bijvoorbeeld met een chronische aandoening, moeten mantelzorg verlenen of doen aan topsport. Maar ze betalen toch het volledige collegegeld.

Zou het niet handig zijn als zulke studenten kunnen kiezen welke vakken ze volgen en hoe lang ze erover doen, opperden de Landelijke Studentenvakbond en enkele politieke partijen in 2015. Ze kunnen dan betalen per studiepunt (plus 15 procent extra administratiekosten).

Na aanvankelijke scepsis kwam er toch veel steun voor het idee van flexstuderen. Van september 2017 tot september 2023 is ermee geëxperimenteerd. Aan het einde van dit zesjarige experiment maakten zo’n tweeduizend studenten verspreid over negen instellingen er gebruik van. En alles wees erop dat het zo door zou gaan.

Maar er kwam een kink in de kabel. Er lag na zes jaar nog geen wetsvoorstel voor flexstuderen, dus eigenlijk mocht het niet langer. De instellingen moesten zelf even iets verzinnen voor de bestaande flexstudenten en kregen daartoe extra geld van het ministerie.

Er zou wel een wetsvoorstel komen, beloofde toenmalig minister Robbert Dijkgraaf, maar hij wilde niet te hard van stapel lopen en eerst de gevolgen goed in kaart brengen: wat zou er bijvoorbeeld gebeuren als flexstuderen heel populair werd en meer dan 10 procent van alle studenten er gebruik van ging maken?

Het was een relevante vraag, want met name de VVD wilde het systeem eigenlijk uitrollen voor het hele hoger onderwijs en dat zag Dijkgraaf niet zitten. Dan zou het te veel vergen van docenten, voorspelde hij.

Schrappen

Het hoger onderwijs zou een grote hoeveelheid flexstudenten inderdaad niet aankunnen, schrijft demissionair minister Eppo Bruins nu in een brief aan de Tweede Kamer. Het zou te ingewikkeld worden en dat is een van de overwegingen om de plannen voor ‘flexstuderen’ definitief te schrappen.

Een andere reden om ermee te stoppen is juist het gebrek aan belangstelling. Bruins: ‘Zelfs bij de instellingen met een open inschrijving, dat wil zeggen waarbij alle studenten zich konden aanmelden voor betalen per studiepunt, bleef het aantal flexstudenten laag (minder dan 5 procent).’ Daar hoef je geen aparte wet voor te bouwen, meent hij.

Wie wel

Toch vonden sommige studenten flexstuderen fijn, schrijft Bruins. Ze deden bijvoorbeeld wat langer over hun afstuderen en hoefden nog maar weinig studiepunten te behalen. Anderen kampten met hun gezondheid, waren zwanger, deden aan topsport of werkten veel naast hun studie. Maar daar kunnen opleidingen volgens Bruins sowieso wel een oplossing voor vinden, ook zonder het systeem overhoop te halen. Er is altijd ruimte voor ‘maatwerk’.

Nog een probleem: flexstuderen sluit niet goed aan op het systeem van studiefinanciering. Je krijgt immers alleen een basisbeurs voor een voltijdsopleiding, terwijl flexstuderen in feite in deeltijd gaat. Hebben andere deeltijdstudenten dan óók recht op een basisbeurs? En hoe zit het met de diplomatermijn: moeten flexstudenten nog altijd binnen tien jaar hun diploma behalen of is dat niet eerlijk?

Niet doelmatig

Alles bij elkaar komt hij tot de conclusie dat het invoeren van flexstuderen niet ‘doeltreffend’ is. De voordelen wegen niet op tegen de nadelen, meent hij. De minister ziet liever ‘dat de maatwerkvoorzieningen die er nu al zijn voor studenten, zoals het studentenondersteuningsfonds, beter worden benut’.

Op dat fonds (voorheen profileringsfonds genoemd) kunnen studenten een beroep doen als ze buiten hun schuld om studievertraging oplopen, bijvoorbeeld door een aandoening, een bestuursjaar of topsport.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.