De veranderingen en aanpassingen die de UT in volle omvang te wachten staat, wil de UT de mondiale concurrentieslag overleven, liegen er niet om!
Plotseling wordt de universitaire gemeenschap door het CvB geconfronteerd met 'onontkoombare en omvangrijke bezuinigingen en dito leningen', waarbij het OBP het kind van de rekening wordt. Vreemd, dat men er nu pas achter komt dat we van deze categorie 100% meer hebben dan eigenlijk noodzakelijk en verantwoord zou zijn. Betrokkenen waren dus (in de ogen van het CvB) al lang overbodig. Is dan de meerwaarde van een campusstructuur, die daar mee samenhangt, achterhaald? Of wordt nu ineens de grotere manoevreerruimte van de nieuwe bestuursstructuur aangegrepen om bepaalde zaken te realiseren ? En als ook op de faculteiten teveel OBP zit, waarom komt men daar dan nu pas achter? Hoe zit dat elders, bijvoorbeeld in Eindhoven en Delft?
Talrijke en dikwijls kleine onderwijsinstellingen bieden, om nog een punt te noemen, wereldwijd al lang wetenschappelijk en anderssoortig onderwijs aan via de digitale snelweg, terwijl dit digitale knooppunt kennelijk nog maar aan het begin staat van die ontwikkeling. Heeft men aan de Drienerlolaan te lang zitten slapen en veel te weinig zicht en vat gehad op de noodzakelijke en gewenste ontwikkelingen? Hoe is het mogelijk dat de UT, die nationaal en internationaal een 'scent' van vernieuwing en ondernemingszin verspreidt en ook graag die suggestie wekt, zo traag acteert?
De inhaalslag wordt nu dus extra kostbaar en bovendien ook extra moeilijk, omdat de innerlijke samenhang van deze instelling al geruime tijd door allerlei processen aan ernstige slijtage onderhevig is en de verantwoordelijke kartrekkers allesbehalve op één lijn zitten, wat zelfs pijnlijk naar buiten komt.
Het binnenhalen van een speciale Medische Faculteit draagt ook niet bij aan de consolidatie van de UT in het (inter)nationale onderwijskundige spanningsveld en dreigt onder de huidige omstandigheden zelfs een extra waagstuk te worden. Consolidatie en ontwikkeling dient allereerst gebaseerd te zijn op een gezonde, breedgedragen totaalfilosofie als premisse. Alleen dan kan een additie van een nieuw onderdeel mogelijk worden en succesvol uitgroeien tot versteviging van het geheel.
Het 'UT-gevoel' en het 'faculteitsgevoel', ontstaan en bevorderd bij de wording en ontwikkeling van deze instelling, dat werknemers en werkgevers bergen deed verzetten, is goeddeels verdwenen. De ieder-voor-zich-mentaliteit, tot in de kleinste, maar niet onbelangrijkste onderdelen toe, een exponent van de individualisering van onze samenleving in al zijn geledingen, is hier mede debet aan. Het CvB moet hier eens goed over nadenken! Want het zal niet en kanniet alléén slagen in het succesvol realiseren van de ontegenzeggelijk noodwendige veranderingen. Dit kan slechts, als heel dit proces vanaf het prille begin gemotiveerd gedragen wordt door de gehele universitaire gemeenschap. Het scheppen van een nieuw elan, van een breed ideëel en sociaal draagvlak, tezamen met een sterk verbeterde, ook communicatieve, samenhang, is hiervoor een eerste vereiste en opdracht. Het plotseling aankondigen van uiterst forse financiële en dito (eenzijdige) personele bezuinigingen, waarbij ook nog de indruk wordt gewekt dat men zich achter (Beren)schotten verschuilt, staat hier volkomen haaks op en werkt demotivatie in de hand. Een valse start kun je nog over doen, maar een slecht begin belooft niet veel goeds, terwijl een goed begin, zeker in de gegeven context, bij wijze van spreken het halve werk had kunnen zijn. Het wordt tijd voor een echte heroriëntatie, willen we overleven.
J.Meinema