De beelden die de Amerikaanse spionagesatellieten Hexagon en Corona in de jaren ’60 en ’70 maakten, zijn sinds 1995 vrijgegeven. De ruimtelijke details op die foto’s blijken zo nauwkeurig dat onderzoekers ze kunnen gebruiken om het opschuiven van de boomgrens in kaart te brengen. ITC-wetenschappers Thomas Groen en Iris van Duren hebben tijdens veldonderzoek in Bulgarije aangetoond dat de spionagebeelden de boomgrens aangeven met een nauwkeurigheid van 4,6 meter. Voor klimaatonderzoek is dat ruim voldoende.
Boven de boomgrens groeien geen bomen. Klimaatwetenschappers vermoeden dat als de aarde opwarmt, de boomgrens opschuift naar grotere hoogten. Onderzoekers meten veranderingen in de boomgrens doorgaans tijdens veldonderzoek met (militaire) kaarten en hoogtemeters. Ze kunnen ook luchtfoto’s en satellietdata gebruiken, maar vooral oudere satellietbeelden zijn niet gedetailleerd genoeg. De beelden van Hexagon en Corona Spy zijn vele malen nauwkeuriger en bestrijken bovendien de hele wereld. Eerdere ecologische studies richtten zich met name op West-Europa en Noord-Amerika omdat van die gebieden de beste beelden bestonden. Nu wordt het makkelijker om ook de verschuiving van de boomgrens in andere werelddelen te onderzoeken.