Wist jij dat tussen 2014 en 2024 de grotere en zeldzamere soorten nachtvlinders iets zijn afgenomen, terwijl kleinere en veelvoorkomende soorten gemiddeld juist zijn toegenomen? Of dat de Oostelijke witsnuitlibel weer terug is in Nederland? Dat het met de egel niet zo heel goed gaat, maar met het zoetwater in ons land juist weer wat beter?
Borkent kan er met gemak uren over vertellen. Niet alleen is hij beroepsmatig bezig met natuurtellingen, ook in zijn vrije tijd duikt hij regelmatig de natuur in om vogels te tellen of zet hij een emmertje ’s avonds in de tuin om te checken hoeveel nachtvlinders er de volgende ochtend in zitten.
De Alumnus
Met ruim 63 duizend UT-alumni wereldwijd is er een schat aan verhalen op te halen. In deze nieuwe serie, 'De Alumnus', berichten we over hun uiteenlopende carrières, inspirerende en opmerkelijke loopbanen en wijze levenslessen. In deel vier: Bram Borkent.
Huismus
Die belangstelling voor het natuurschoon kwam ook terug tijdens zijn promotie, bij de vakgroep Physics of Fluids van Detlef Lohse. Hij vertelt erover in café De Stadskamer in Zwolle, de plaats waar hij al enige jaren met zijn vrouw en drie kinderen woont. ‘Kijk’, zegt hij, wijzend op een A4-tje dat in zijn proefschrift zit en dat hij – speciaal voor de gelegenheid – nog even uit de kast trok. ‘Blijkbaar had ik voor mijn promotie al een aantal stellingen rondom natuur bedacht, dat was ik helemaal vergeten.’ Hij leest voor:
De vogelstand op de campus van de Universiteit Twente heeft de afgelopen 30 jaar de landelijke trend gevolgd. Het meest schitterende voorbeeld hiervan is de huismus, die in 1979 nog een zeer algemene broedvogel was op de campus maar heden ten dagen geheel verdwenen lijkt te zijn van het UT-terrein.
Borkent promoveerde in 2009, waarna hij een aanbod kreeg om in Aken bij de vakgroep van voormalig UT-hoogleraar Matthias Wessling aan de slag te gaan. ‘Een heel aantrekkelijk aanbod, waarover ik lang nadacht. Het voelde als een keerpunt in mijn leven; ga ik die wetenschap in of niet? Het doen van onderzoek zit ergens wel in mijn DNA, maar voor mij betekende dat uiteindelijk niet dat ik dat per se in de wetenschap wilde doen.’
Diepste drijfveren
Hij ging op zoek naar zijn ‘diepste drijfveren’ en wist dat het iets met ‘klimaat en natuur’ moest zijn. ‘Het kruispunt waarop ik stond, viel voor mij samen met die film van Al Gore over klimaatverandering die toen net uitkwam. En klimaatbeleid, dat is best een technisch verhaal, onder andere over CO2-uitstoot en welke gassen daar zoal bij vrij komen. De maatschappelijke relevantie in combinatie met het technische aspect rondom klimaatonderzoek, daarin kwam het voor mij samen.’
‘De onafhankelijke bril die ik tijdens mijn promotie ontwikkelde kwam goed van pas’
Hij belandde bij een consultancy bureau in Utrecht, waar hij opdrachten deed voor onder andere de Europese Commissie en verschillende overheden. Borkent hield zich als consultant bezig met CO2-emissie en verduurzamingsvraagstukken. ‘In die wereld wordt veel gelobbyd door bedrijven. De onafhankelijke bril die ik tijdens mijn promotiestudie had ontwikkeld kwam goed van pas. Ik vond het heel interessant om een kijkje te krijgen in het Europese beleid. Ik heb ook een tijdje in Brussel gezeten.’ Later reisde hij ook naar landen als Zuid-Korea en Taiwan, die met dezelfde vraagstukken kampten rondom CO2-emmisie.
‘Ik was in die tijd veel op reis, werkte regelmatig ‘s avonds en op gegeven moment merkte ik dat de balans weg was. Ik had drie kleine kinderen thuis en mijn vrouw droeg bijna alle zorg voor ons gezin. Dat was niet wat ik wilde. En wat ik ook ondervond; hoe hoger in de boom, hoe commerciëler en hoe meer organisatorisch mijn functie als senior consultant werd. Ik bleek uiteindelijk toch meer die onderzoeker, die zich graag over de inhoud buigt.’
Verrekijker
Een nieuwe carrière-switch volgde. Die leidde hem naar de toenmalige stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), die later opging in het NWO. Het doel was het fundamenteel onderzoek in de natuurkunde in Nederland te bevorderen. ‘Het was heel fijn om als beleidsmedewerker weer met natuurkunde bezig te zijn. Al vond ik het ook jammer dat – met de overgang naar NWO – het vooral draaide om de processen van de onderzoeksvragen en het minder ging over daar waar de behoefte zat.’ Borkent had op die plek ook een tijdje het quantumonderzoek binnen het Nationaal Groeifonds onder zijn hoede, maar wist al snel; ik wil meer met de inhoud bezig.
‘Mijn basisschoolleraar tekende vogeltjes in mijn schrift’
‘En toen stuitte ik in het najaar van 2023 op de vacature van mijn huidige functie. Ik vond het bijna te mooi om waar te zijn; hier komt namelijk voor mij alles samen.’ Want ja, hij had altijd al veel belangstelling voor de natuur. En dat werd hem niet eens met de paplepel ingegoten. ‘Mijn ouders hadden wel een tuintje, maar ik was degene die op de vogels lette. Op mijn achtste vroeg ik om een verrekijker en werd heel fanatiek vogelaar. En ook dat heeft impulsen nodig: een basisschoolleraar tekende een vogeltje in mijn schrift in plaats van een sticker te plakken. Fantastisch vond ik dat.’ Het bleef niet bij vogels tellen. Nachtvlinders, hommels, alles fascineert hem. ‘Wat ook hielp was dat op een gegeven moment er websites kwamen van verenigingen met tellingen. Zo groeide de algemene kennis en dus ook die van mij.’
Maar wat doe je vervolgens met al die tellingen? Hij en zijn vijftienkoppige team, bestaande uit voornamelijk professionals met een biologie- en statistiekachtergrond, verwerken de tellingen en berekenen de trends van meer dan tweeduizend soorten planten, paddenstoelen en dieren. Het tellen wordt gecoördineerd door zogenaamde soortenorganisaties, zoals de Vlinderstichting of Sovon voor vogelonderzoek. Dat tellen verloopt volgens een strikt protocol, anders is het niet geldig. Het CBS is vaak ook bij de ontwikkeling van dat protocol betrokken.’
Nuttig werk
Volgens Borkent gebeurt dit al sinds 1990, in opdracht van de overheid. Alle vogels in Nederland zijn namelijk beschermd,en moeten daarom geteld worden. ‘Wij zijn daarbij vooral geïnteresseerd in trends en ontwikkelingen, niet per se in absolute aantallen.’
Nuttig werk uiteraard. Maar volgens Borkent zit ‘natuur en klimaat’ steeds meer in de weg van allerlei instanties en overheden. Er klinkt bijvoorbeeld kritiek op beschermingsrichtlijnen. ‘Dat moet dan uitvoerbaar, betaalbaar en haalbaar zijn. Maar als je jarenlang te weinig doet, wordt het vanzelf onhaalbaar. Het onderwerp natuur heeft een grote rol in het debat gekregen rondom de stikstofdiscussie. In stikstofgevoelige gebieden zien we veel achteruitgang van de natuur. Maar we zien ook weer vooruitgang in zoetwatergebieden. Water is dus een stuk schoner geworden sinds 1990. Dat zijn leuke ontwikkelingen om bij te houden en bovendien geweldig om een bijdrage aan te leveren.’
‘We willen de natuur toch doorgeven aan volgende generaties?’
Terugkijkend op zijn UT-tijd, heeft hij in zijn huidige functie misschien nog wel het meest aan de ‘nieuwsgierige en kritische houding’ die hij er leerde ontwikkelen. Gedurende zijn promotie leerde hij ook met verschillende vakgroepen en onderzoekers samen te werken. ‘Discipline overstijgend samenwerken, dat was toen al belangrijk concludeert hij. Een goed leesbaar stukje schrijven kreeg hij onder knie tijdens zijn bijbaantje als studentredacteur bij UT Nieuws, het huidige U-Today. ‘In het Compendium Leefomgeving publiceren het CBS en een aantal overheidspartijen cijfers over de leefomgeving, maar ook het daarbij horende verhaal. En ja, dat kan ik. Ik werkte zelf tussen 2000 en 2005 bij UT Nieuws en heb alle artikelen van mijzelf nog bewaard.’
Egels
Dat de alumnus technische natuurkunde graag over zijn passie vertelt blijkt wel uit een filmpje dat onlangs werd gepubliceerd door het Centraal Bureau voor Statistiek. Daarin gaat het onder andere over de egel. ‘Egels worden vaak – als toevallige bijvangst - geteld door vogelaars. Maar op de egel rust geen beleid, net zoals dat geldt voor andere gewone soorten, zoals de veldmuis of de gewone pad. Er is niet echt een reden om hiervoor een heel meetnet voor op te richten.’ Borkent vindt het daarentegen belangrijk om ze wel te tellen. ‘Het leert je om beter begrijpen wat er gebeurt met de leefomgeving. Door ook gewone soorten te tellen kun je de eerste signalen van achteruitgang ontdekken. Want hoe komt het dat het minder gaat met de egel of de gewone pad? Komt dat door te weinig groen in onze steden? Je kunt dit de basiskwaliteit van onze natuur noemen. We moeten niet alleen maar bijzondere soorten beschermen, maar juist ook die basis op orde houden door dit soort metingen te doen volgens de richtlijnen van onafhankelijk onderzoek. We willen de natuur toch doorgeven aan volgende generaties?’
Zelf voegt hij dit weekend weer de daad bij het woord. Hij trekt de natuur in, om watervogels te tellen in de uiterwaarden van de IJssel. Ondanks de voorspelde kou hoopt Borkent zoveel mogelijk eenden, ganzen en andere watergebonden vogels door zijn lens te zien. En dan maar tellen en noteren. Hij heeft er nu al zin in.