De Alumnus
Met ruim 63 duizend UT-alumni wereldwijd is er een schat aan verhalen op te halen. In deze nieuwe serie, 'De Alumnus', berichten we over hun uiteenlopende carrières, inspirerende en opmerkelijke loopbanen en wijze levenslessen. In deel drie: Gerben Morsink.
Wie door de groengele herfstoase rond landgoed De Vieker rijdt, waant zich even in het buitenland. Tussen de bosrijke, glooiende coulissen weten Twentse boerderijen hun driehoekige witte windveren nog net boven de essen en stuwwallen uit te tillen. Niets wijst erop dat de UT hemelsbreed op nog geen vijf kilometer afstand hiervandaan ligt. Hier woont Gerben Morsink met zijn vrouw Kim en drie zoons, in een bijboerderij van het gebied dat ooit in handen was van het adellijke geslacht Ripperda en later van een van de Twentse textielbaronnen.
Paardenfamilie
Ze delen het met meerdere paarden en een hond. En een au pair, want door de sportactiviteiten en onderneming van de Morsinks zijn ze vaak van huis en kunnen de kinderen niet altijd mee. Het leven van de Morsinks staat volledig in het teken van de ruitersport. Waar Gerben furore maakt bij de springruiters, is Kim op haar beurt geen onbekende in het Nederlandse dressuurcircuit. Naast het huis zijn een dressuurbak met spiegel en een stapmolen te vinden. Ook Mick van acht heeft al zijn eerste pony, Amigo. Hij heeft al lessen gehad en denkt dat hij binnenkort wel met papa meekan op concours.
![]()
De geschiedenis van de familie als springruiters begint zo’n drie generaties terug. ‘Toen de mechanisatie begon (de overstap op landbouw met machines, red.) kon mijn opa geen afstand doen van de paarden’, legt Gerben aan de keukentafel uit. ‘Mijn vader en oom zetten het fokprogramma door en dat doet de familie nog steeds. Om de dieren goed te kunnen verkopen voor de springsport moet je ze elke dag trainen, en ja, dan groei je er vanzelf mee op.’ Zelf begon Morsink al op zijn zevende. Wie denkt dat het dan wel klaar is, komt bedrogen uit. ‘Mijn broer, ook UT alumnus trouwens, is nu fulltime hoefsmid. Die vliegt heel Europa door omdat sommige paardenhouders zweren bij zijn werkwijze. Misschien is dat nog eens leuk voor een verhaal.’
‘In de paardensport tref je vooral
veel ondernemers. Dat past mij wel’
Morsink groeide op de familieboerderij in Beuningen op. Zijn Twentse accent steekt hij niet onder stoelen of banken. Of hij als nuchtere boerenzoon wel past in de elitaire paardenwereld? ‘Ik vind eigenlijk wel meevallen hoe elitair het is. Een week of wat geleden was ik bij een concours waar ook gewoon weer een boerenzoon won. Dat vind ik dan toch wel mooi. Ja de Military Boekelo, daar kom ik weleens, maar dat heeft eigenlijk weinig met paardensport te maken. In de paardensport tref je vooral veel ondernemers en dat past mij wel.’
Studentenleven
Morsink studeerde Bedrijfskunde en Technische Natuurkunde aan de UT. Naar eigen zeggen ging hem dat makkelijk af. ‘Ideaal dat het om de hoek zat, dus de keuze voor de UT was snel gemaakt. Dat kon ook niet anders omdat ik veel met de sport bezig was. Maar soms heb ik er wel spijt van dat ik niet méér van het studentenleven heb genoten. Tuurlijk heb ik wel feestjes meegemaakt hoor. Maar in je achterhoofd ben je toch meer bezig met een concours en doe je het automatisch rustiger aan.’ Hij moet ook wel een beetje op zijn conditie letten, geeft hij aan. ‘Het paard is de atleet uiteindelijk. Ik ben vooral de coach. Je bent samen een team.’
FOBOS
Tijdens zijn studie kon Morsink via de FOBOS-regeling van de UT (het huidige SToF) gewoon deelnemen aan concoursen door heel Europa. Zo werd hij meerdere keren Nederlands, Europees en Wereldkampioen. ‘Maar uiteindelijk heb ik het niet eens vaak nodig gehad. Gewoon een kwestie van goed plannen,’ klinkt het nuchter.
In een vorig interview met U-Today gaf hij aan dat hij wel mee wilde naar de Olympische Spelen. Dat ging uiteindelijk niet door omdat hij zijn toppaarden in die tijd goed kon verkopen en er toen weer een nieuwe lichting moest worden opgeleid. Nu er drie kleine Morsinks lopen zoekt hij de wedstrijden iets dichter bij huis. Tussen 2020 en 2024 reed hij jaarlijks meer dan 25 internationale wedstrijden door heel Europa. ‘Morsink is een goede naam in de paardenwereld, gelukkig.’ Toch hoopt hij die naam ooit nog op de Spelen terug te zien.
![]()
Tijd
En dat kost tijd. ‘Je hebt een lange aanlooptijd nodig voordat een paard echt goed begint te presteren. De gemiddelde opleiding duurt zo’n vijf jaar en pas vanaf negen jaar oud gemiddeld beginnen ze echt richting de top te bewegen, mits ze de capaciteiten hebben. Maar dan moet je er dus van tevoren al behoorlijk wat tijd in investeren. En tegelijk is iedere wedstrijd weer een momentopname. Een paard heeft ook weleens een slechte dag of gewoon geen zin.’
Paardenplezier
Of de paarden het zelf leuk vinden? Hij denkt van wel. ‘Je traint elke dag met ze, je gaat aanvoelen wat zo’n dier wil. Soms merk je een bepaalde gretigheid. Het is zelfs zo dat een van onze oudere paarden, die met pensioen is, de hele dag nukkig is als hij merkt dat we zonder hem op pad gaan. En van de andere kant; als ze er geen zin aan hebben merk je het ook gauw genoeg. Een paard is ergens eerder klaar mee dan een mens. Je kunt bijvoorbeeld trainen op een specifiek onderdeel dat nog niet helemaal soepel gaat, maar daar moet je ze weer niet te veel in doordrijven. Dan werken ze gewoon niet meer mee.’
‘Ik moet een vierde van de wedstrijden in
de prijzen rijden, anders kan het niet uit’
Of hij nog iets aan zijn opleidingen heeft? ‘Misschien het berekenende, de wetenschappelijke benadering van met je tijd omgaan en dingen isoleren om te onderzoeken en verbeteren. Ik weet gewoon dat ik een vierde van mijn wedstrijden in de prijzen moet rijden om het enigszins rendabel te houden. Anders kan het niet uit.’
Softwarebedrijf (voor paardensport)
Om daar iets meer zekerheid voor in te bouwen en zijn springende levensstijl te ondersteunen heeft hij er nog een bedrijf bij naast: EquineM B.V. Het bedrijf biedt ERP-achtige softwarepakketten waarmee maneges, sportstallen en paardenfokkerijen hun hebben en houden kunnen tracken. Dat begon ooit met een simpel Microsoft Excel-bestand, legt hij uit. ‘De paardensport wordt geplaagd door regelzucht’, klinkt het gefrustreerd. ‘Je moet paspoorten voor ieder paard bijhouden en als ze op transport richting een wedstrijd moeten, zijn er heel wat hordes te nemen: gezondheidschecks, reisaanvragen… Als je één document niet op tijd hebt geregeld kun je de hele wedstrijd vergeten. Daar worstelen veel sportstallen mee.’
Daarom hield Morsink voor zichzelf een schema bij om te zorgen dat hij niets over het hoofd zou zien en dat bleek een goed beginpunt. ‘Gert-Jan Bruggink (Meervoudig Nederlands en Europees kampioen, ook uit Twente, red.) vroeg mij eens: ‘Hoe heb jij dat eigenlijk geregeld, Morsink?’ en toen gaf ik hem mijn Excelbestand. Hij vond het superhandig.’
Maar een Excelbestand is nog aardig bewerkelijk, weet Morsink. ‘Ik bedacht me dat dat makkelijker moest kunnen. Toen ben ik zelf YouTube-video’s gaan kijken over programmeren. Django en Python bleken niet zulke moeilijke programmeertalen. Daarmee had ik zo een eigen webapplicatie in elkaar. Zo werd het invullen van die papierwinkel een stuk makkelijker. En daar zag ik ondernemerskansen.’
Zo’n 10 jaar geleden registreerde hij EquineM officieel. Inmiddels werken er zes mensen fulltime aan het bedrijf en komt het merendeel van zijn klanten uit het buitenland.
Tachtig uur per week
Vier dagen per week onderweg met de paarden, daarnaast nog een bedrijf runnen. Hoe hij zorgt dat hij zichzelf niet vergaloppeert? ‘Het is niet zo dat ik altijd gedacht heb dat het allemaal wel zou lukken. Maar ik heb een gigantische drive. Dat stopt niet op vrijdagmiddag. Ik maak zo’n tachtig uur per week in totaal. Maar dat is helemaal niet erg omdat het niet als werken voelt. Ik ben met mijn passie bezig. Dan heb je het er graag voor over. Overdag plan ik weleens een paar uurtjes vrij voor de kinderen, maar die haal ik dan weer in als die in bed liggen.’ Tegelijk speelt het wel een rol in de toekomstige beslissingen. Morsink denkt erover om de paardenstapel iets te verkleinen en meer thuis te zijn. Maar voor de komende twintig jaar is de naam Morsink een gegeven bij Europese wedstrijden, hoopt hij.
Of daarna de nieuwe generatie het overneemt? Dat hoeft van hem helemaal niet. Maar buiten is Mick Amigo al aan het borstelen.
![]()