Veertig jaar Hubertusfeest: ‘Dit samen doen, dat is echt mooi’

| Jari Dokter

Huize Heilige Hubertus viert vrijdagavond het veertigste Hubertusfeest. Tussen de klusdagen, draaiboeken en verkleedplannen door geven bewoners Scato Loosen en Gerwald van Beijnum een inkijkje in de voorbereidingen op het grote huisfeest.

De bewoners van Huize Heilige Hubertus.

Deze veertigste editie, is dat extra speciaal?
Loosen: ‘Het is echt een mijlpaal. Zo vet dat dit feest al zo lang bestaat. Elk jaar weer hebben we een mooie opkomst en je ziet het enthousiasme in verschillende groepsapps. Tijdens de voorbereidingen komen oud-bewoners langs om te kijken hoe de voorbereidingen gaan. Voor je het weet staan ze met een boor of nietpistool in de hand om mee te helpen. Dat maakt het heel bijzonder.’

Van Beijnum: ‘Dat Huize Heilige Hubertus dit al veertig jaar viert is eigenlijk bizar. Wij zetten die traditie graag voort. Voor ons voelt dit lustrum als een bevestiging. We willen deze editie zo goed mogelijk neerzetten.’

De naam van het feest is ‘De Noodkraker’. Hoe kwam je daar bij?
Loosen: ‘Ieder jaar brainstormen we eindeloos over het thema. Het moet diepgang hebben, maar ook een vleugje ironie. ‘De Notenkraker’ is natuurlijk een prachtig balletstuk, maar voor ons is het vooral een knipoog naar de woningnood. De gedachte erachter is dat de nood hoog is om te kraken.’

Van Beijnum: ‘En de ondertitel - ‘Nou heb je de poppen aan het dansen’ - verwijst dat alle genodigden feest vieren en los gaan. Tot slot staat de notenkraker symbool voor geluk en bescherming in huis. Daarmee is de cirkel rond.’

Hoeveel kaarten zijn er verkocht en hoe snel waren ze de deur uit?
Loosen: ‘650 stuks. En zoals elk jaar waren ze in no-time weg. Mensen komen echt uit alle windstreken: Leiden, Amsterdam… maar natuurlijk ook van alle bekende studentenhuizen uit Enschede.’

Hoe zag de voorbereiding eruit en hoe staat het met de laatste loodjes?
Van Beijnum: ‘In september begonnen we al met vergaderen. Dan maken we de acquisitielijst en vragen we vergunningen aan. En deze week zitten we praktisch 24/7 op elkaars lip. Je leert elkaar daardoor nog beter kennen, ook de minder sterke kanten. Maar je leert veel: bijvoorbeeld het opmaken van een begroting. En zelfs onze huisgenoot die nu in Australië zit, voert zijn taken gewoon uit ondanks het tijdsverschil.’

Loosen: ‘Het is inderdaad gigantisch druk. Sommige dingen kan je pas op het allerlaatste moment doen. We zijn nu al een volle week bezig. Het klussen voelt als een feest op zich: met zo’n vriendengroep iets neerzetten, dat is echt mooi. Het gaat verder dan samen simpel bier drinken.’

Liepen jullie tegen grote uitdagingen aan?
Loosen: ‘Eigenlijk waren dat er weinig. We werken heel strak met een draaiboek. Daardoor kom je niet voor grote verrassingen te staan. We bedenken alles van te voren goed uit: de plattegronden, bestellingen en alle materialen. Voor de klusweek moet alles binnen zijn, dan loopt het allemaal lekker soepel.’

Van Beijnum: ‘Voor mij is het de vierde keer dat ik het organiseer, voor Loosen de derde. Dat is een toch even een besefmoment. In je eerste jaar is alles nieuw, nu kun je het wel dromen. En nu zijn wij degenen die aan de jonge bewoners uitleggen hoe het werkt. Over een paar jaar staan zij het weer aan de volgende generatie uit te leggen. Die ‘dakpanconstructie’ houdt de kwaliteit hoog. Na elk feest evalueren we het feest, daar leren we zelf ieder jaar van.’

Loosen: ‘Het kan soms chaotisch zijn. Na een klusdag drinken we een biertje, soms gaan we nog de stad in. Maar om negen uur ’s ochtends staan we wel weer allemaal klaar in de woonkamer.'

Van Beijnum: '‘s Avonds een vent, ’s ochtends een vent. Heel soms moeten we iemand uit bed trekken ja.’

Wat moet er op de laatste dag nog gebeuren?
Loosen: ‘Afwerken, afwerken, afwerken. De laatste doeken taggen, tapijt leggen, drank verdelen over de koelkasten. Allemaal details, maar het is toch nog veel werk. De grote lijn staat, maar die puntjes op de i kosten tijd.’

En de day after?
Loosen en Van Beijnum: ‘Dan gaat meteen de bezem erdoor. Na zo’n nacht kom je zaterdagochtend beneden en denk je: hoe ga ik hier ooit nog op de bank liggen? Maar het afbreken gaat gelukkig sneller dan opbouwen: tapijt rollen, doeken aftrekken. Je zit dan wel in een soort adrenaline-rush.’

Iedereen komt verkleed, hoe zien jullie er zelf uit?
Van Beijnum: ’Onze eigen outfits blijven tot morgenavond geheim. De bezoekers pakken enorm uit. Het hoeft niet per se thema gerelateerd te zijn, maar veel mensen doen dat wel. Je ziet de meest creatieve creaties voorbij komen.’

Wat is jullie rol als gastheer?
Loosen: 'Vooral veel rondkijken of alles goed gaat: kaarten scannen, munten geven, een beetje de opzichtersrol. We willen dat het soepel en veilig verloopt. Maar we zijn geen politieagenten. We willen ook zelf genieten.’

Van Beijnum: ‘Zo’n avond vliegt voorbij. Je staat van tien tot vier uur op de vloer en ineens gaan de lichten aan. Dan denk je: dit was hem alweer. Dan zijn het de herinneringen die overblijven, met natuurlijk een toffe aftermovie.’

Waar verheug je je het meest op?
Loosen: ‘Dat alles goed en veilig verloopt, dat is het belangrijkste. Maar stiekem kijk ik uit naar het moment dat we met alle jongens op het podium staan om het feest te openen. Dan kijk je om je heen en denk je: dit hebben we neergezet. Dat is een trots moment.’

 

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.