Stemadvies

| Redactie

De verkiezingen zouden het feest van de democratie moeten zijn, maar blijken in realiteit een vluchtig schouwspel van selectieve betrokkenheid. Zowel van kiezer naar politicus als vice versa. Terwijl de democratie geen bijzaak hoort te zijn, maar een dagelijkse confrontatie. Laat de universiteit daarin het goede voorbeeld nemen.

Het zijn de weken dat de politieke peilingen de grafieken met besmettingscijfers naar de achtergrond drukken. Politici komen zelfs helemaal naar Enschede om hun idealen – of gebrek daaraan – te spuien, nota bene in de Waaier. Over een klein weekje mogen we immers massaal naar de stembus. Met een gedesinfecteerd rood potlood in de hand vervullen we onze ‘burgerplicht’. We geven onszelf een schouderklopje en gaan door met ons leven.

De gemakzucht rondom stemmen en de democratie als geheel laat zich lastig verklaren, al deed de Volkskrant afgelopen weekend een poging. Blijkbaar laten we ons onbewust leiden door banale motieven als uiterlijk, gezichtsuitdrukkingen, onze perceptie van leiderschap en zelfs lievelingskleur. De versoberende conclusie: ‘In de sociale wetenschappen wordt het beeld van de weldenkende, op de inhoud gerichte kiezer al jaren onderuit gehaald’. Helaas, we stemmen vooral met emotie.

Tegelijkertijd, laat het maar aan de relatieve ‘outsiders’ om de vinger op de zere plek te leggen. In aanloop naar de verkiezingen in de VS afgelopen jaar interviewde U-Today enkele Amerikaanse UT-studenten en medewerkers. Opvallend was hun kijk op de Nederlandse politieke betrokkenheid: we zijn een nuchter volkje, hebben een gezonde dosis zelfspot. We doen veel goed en hebben het goed, zeker in vergelijking met andere landen... Maar dat slaat volgens de Amerikanen door in complacency: zelfgenoegzaamheid én gemakzucht, vrij vertaald. Omdat we het zo goed denken te hebben, vergeten we dat het beter kan én moet.

Dat begint met betrokkenheid. Dat creëert begrip en gaat voorbij aan triviale en emotionele afwegingen. In dat opzicht staan de Tweede Kamerverkiezingen niet op zichzelf. Binnen de UT komt de universiteitsraad het dichtst in de buurt van het hebben van eigen volksvertegenwoordigers. Maar de opkomstcijfers bij de jaarlijkse verkiezingen zijn op z’n best bedroevend te noemen. In de regel stemt tweederde van de UT-populatie niet. Dat komt echt niet alleen door een imagoprobleem van de raad – al is die deels zelf gecreëerd door te veel aan de vergadertafel te willen zitten, in plaats van met de vuist erop te slaan.

Het ligt aan ons allemaal. Als er ergens het verlichtingsideaal van weldenkendheid, ratio en inhoud voet aan de grond hoort krijgen, is het wel op de universiteit. Ondertussen zoekt rector Tom Veldkamp naarstig naar wat hij de ‘zwijgende meerderheid’ noemt. Daar gaat hij zijn handen vol aan krijgen; inherent aan mensen die stil zijn, is dat ze zich niet zomaar laten vinden. Terwijl we allemáál meer mee gediend zouden zijn bij de ‘ideale universiteit’ zoals oud-UT-hoogleraar Floris Cohen vorig jaar schetste in zijn gelijknamige boek: ‘een inspirerende krachtcentrale van maatschappelijk debat op basis van feiten en zakelijke argumenten’. Iedereen draagt bij aan die norm.

Want of je het wil of niet, politiek maakt onlosmakelijk deel uit van je bestaan. Of dat nou in Den Haag, Brussel of op de eigen campus is. In dat licht is volgende week stemmen geen verspilde moeite, noch een plicht, strategisch gekonkel, emotionele gewetenswroeging of in het uiterste geval een levenslange verbintenis. Zie het eerder als openbaar vervoer. Je stapt in en laat je zo dicht mogelijk brengen naar de plek waar je wil zijn.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.