Een duik in gezonken campuskunst: het ‘Monster van Staakman’

| Rense Kuipers

Het ‘Monster van Staakman’, zoals de geuzennaam sinds jaar en dag luidt, ging op 7 juni 1975 voor het eerst te water in de vijver bij de Cubicus. Na mislukte poging op mislukte poging zonk het kunstproject naar de bodem, waar het decennialang verbleef. Een duik – vijftig jaar later – in dit bijzondere stukje campuskunsthistorie.

Het gedigitaliseerde archief van U-Today – en haar voorlopers ‘UT Nieuws’ en ‘THT-Nieuws’ -geeft een interessant inkijkje in de aanloop naar het onheil. Een greep uit een bericht uit september 1973: ‘In een vrijdag gehouden hearing over het kunstwerk, dat zestigduizend gulden moet gaan kosten, bleek bij de afdeling TW nogal wat kritiek te ontstaan over deze schepping.’ En: ‘Wat niet duidelijk werd: met welk een frequentie komt het stalen gevaarte boven de oppervlakte en is een kunstwerk dat veelal onzichtbaar onder de wateroppervlakte vertoeft wel de moeite van de aanschaf waard?’

Een stalen eiland op luchtkussens

De berichtgeving gaat over ‘het bewegend object’, zoals de naam van het kunstwerk luidt voordat het z’n geuzennaam krijgt. Geestelijk vader is kunstenaar Ray Staakman, in die tijd bekend om zijn creaties die werken op basis van perslucht. Staakmans idee: een stalen eiland van tien bij tien meter op luchtkussens. Op afstand zou er lucht in die kussens gepompt kunnen worden door mensen, om het eiland uit het water van de TW/RC-vijver (nu Cubicusvijver) te laten verrijzen.

Volgens Staakman zelf zou dit het contact tussen publiek en kunst bevorderen. ‘Doordat de machines in beweging zijn, wordt de toeschouwer gedwongen in plaats van passief te kijken actief te reageren op de verandering in het object', aldus Staakman toentertijd. De THT’er in die tijd reageert echter vooral door de hakken in het zand te zetten. De tendens: te duur, te veel mankementen, het duurt allemaal te lang en bovenal: wat moeten we ermee?

‘Te mooi om te ontmaskeren’

Maar het komt er toch. Na enig uitstel is het op 7 juni 1975 zover: de tewaterlating. Tachtig THT’ers kijken toe hoe het stalen eiland de vijver in wordt getakeld. ‘Toen om ca. 11.00 uur de vier 10 meter lange rubberdrijvers op spanning werden gebracht, knapte er één met groot geraas’, zo schrijft THT Nieuws in die tijd.

Het kunstwerk zinkt dan echter nog niet naar de bodem van de vijver. Op welke datum de definitieve – en fatale – plaatsing volgt, daarover biedt het archief geen uitsluitsel. Wel: een nieuwe poging volgt ‘in de nazomer’ van 1975. Historica en Studium Generale-medewerker Hiska Bakker kent haar klassiekers. ‘Naar verluidt ging het kunstwerk bij de definitieve tewaterlating naar beneden, omhoog en weer naar beneden. Om vervolgens niet meer omhoog te komen’, vertelt ze. ‘Zie je het al voor je? Eigenlijk is het een te mooi verhaal om te willen ontmaskeren, hè?’

Bij de plaatsing van het kunstwerk.

Mislukking

Ook al is er gemor over de kosten – die naar verluidt uiteindelijk opliepen tot 200 duizend gulden – is het vrij logisch dat er in de beginjaren van de UT groen licht wordt gegeven voor zo’n duur kunstwerk. ‘Dat komt door de een procent-regeling’, legt Bakker uit. ‘In de beginperiode van de campus moest een procent van het budget van een gebouw uitgegeven worden aan kunst die geïntegreerd zou worden in het gebouw. Omdat we een unieke universiteit zijn, namelijk de enige met een campus, kwam er ook kunst terecht in de buitenlucht, zoals bijvoorbeeld het Torentje van Drienerlo van Wim T. Schippers voor de ingang van de Vrijhof.’

Ondanks het fiasco schijnt ‘Het bewegend object’ in de beginjaren nog enigszins te functioneren, als je het archief moet geloven. Uit de krant van 13 oktober 1977: ‘In de zomer hebben honderd-en-één kunstminnaars hun hart gelucht over een blok ijzer en aluminium dat in het verleden wel eens heel of half boven het water uitstak, maar nu al weer maanden on- of nauwelijks zichtbaar is: het Staakman-project.’ Onder de bewoners in het TW/RC-gebouw (de huidige Cubicus) werd zelfs een enquête gehouden wat te doen met het kunstwerk. Ruim de helft zag het liever op de schroothoop, anderen vonden het prima of zagen een nieuwe functie als eiland voor watervogels voor zich.

Maar dat het een mislukking is, daarover is er wel enige consensus. Zelfs de landelijke Algemene Rekenkamer velt dat oordeel – en een reddingsoperatie zou te duur zijn. Slechts enkele malen komt het gevaarte nog boven water in de decennia erna, zoals in 1993 bij bouwwerkzaamheden, waarbij de vijver voor een deel wordt drooggelegd. Hetzelfde geldt voor het jaar 2007, bij baggerwerkzaamheden.

Loch Ness

De campuskunstcommissie, waar Bakker toentertijd lid van was, wordt dan benaderd door het Facilitair Bedrijf (nu Campus & Facility Management), met de vraag of het gezonken kunstwerk verwijderd kan worden. ‘Prima, zeiden we. Maar dan wel als het verwijderen van het werk op video wordt vastgelegd’, aldus Bakker. Zo geschiedde.

‘Ik heb onlangs nog nagevraagd of het filmpje nog in bezit was van Campus & Facility Management’, zegt Bakker, die een paar jaar geleden nog een column schreef over het ‘Monster van Staakman’ en de vergelijking maakt met het monster van Loch Ness. ‘Nee, ze konden de video niet direct vinden, maar ik weet zeker dat ik de beelden eerder heb gezien. Het kunstwerk ligt niet meer op de bodem van de vijver, dat kan ik met zekerheid zeggen’, zegt Bakker, die zichzelf meteen corrigeert: ‘Toch, als je er zo over nadenkt: het ontbreken van de video voedt eigenlijk alleen maar de mythe. De videobeelden zijn er tegelijkertijd wel en niet, net als dat het kunstwerk er tegelijkertijd wel en niet was. Misschien, dan toch…?’

Laat er anno 2025 dan één gerechtvaardigde conclusie zijn, eentje die in 1977 ook al werd getrokken: kunstenaar Staakman heeft in ieder geval mensen in beroering gebracht.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.