Spotlight

Hoe links is de UT nu echt?

| Rense Kuipers , Martin ter Denge

Nog even en de gang naar de stemhokjes wordt weer gemaakt. Een opvallende statistiek: de UT’er stemt door de bank genomen behoorlijk anders dan de rest van Nederland. Hoe zit het met de campus als links-progressief-kosmopolitische bubbel? En hoe ervaren UT’ers met een rechtse voorkeur dat?

‘Universiteiten zijn ongewild en onbedoeld aan één zijde van de belangrijkste politieke breuklijn terechtgekomen’, citeert de Volkskrant de Utrechtse hoogleraar Thomas Schillemans in een recent artikel. Volgens hem is de academische identiteit behoorlijk ‘eentonig’ links-kosmopolitisch.

Zit daar een kern van waarheid in? Laten we met de Tweede Kamerverkiezingen op 29 oktober voor de deur kijken naar de vorige verkiezingsuitslag op de campus. Wat als het stemgedrag van UT-studenten en -medewerkers toen kenmerkend voor heel Nederland was geweest? Afgaand op de uitslag in de Bastille kon GroenLinks-PvdA dan rekenen op 51 zetels, Volt op 22 zetels en D66 negentien zetels. De PVV zou – als het aan de UT’er had gelegen – niet 37 zetels hebben, maar slechts zes.

Alle ingrediënten voor een razendsnelle coalitievorming van een links-progressief bolwerk. Eentje die waarschijnlijk geen monsterbezuiniging op het onderwijs zou doorvoeren. Maar goed, dit is allemaal puur hypothetisch. Het stemgedrag in de Bastille zegt zeker niet alles, maar in ieder geval wel íets.

Eigen belangen

Dat bevestigt Martin Rosema (foto rechts), universitair docent politicologie aan de UT. Hij onderzoekt sinds jaar en dag stemgedrag en schreef zijn proefschrift over de psychologie ervan. Is de UT echt zo links, progressief en kosmopolitisch? ‘Wetenschappers willen altijd genuanceerd antwoorden, maar heel kort door de bocht: ja.’

Hij ziet meerdere verklaringen. Allereerst het gemiddelde stemgedrag van jongeren. ‘Die zijn doorgaans wat idealistischer, zeker over thema’s als klimaat en armoede. Je ziet het bijvoorbeeld uitvergroot bij scholierenverkiezingen – en iets minder bij studenten. In mijn jeugd werd al gezegd: als je jong bent, ben je links. Word je ouder, verschuif je automatisch naar rechts.’

Het persoonlijke perspectief is uiteindelijk leidend, vertelt de politicoloog. ‘Mensen gaan uit van het eigen belang. Daarmee wil ik niet zeggen dat iedereen thuis op de bank als rekenmeester partijprogramma’s gaat doorrekenen. Het zit meer in je waarden, die ook weer beïnvloed worden door je directe omgeving. Onderaan de streep stemmen mensen primair op basis van gevoel: wat ze zien en horen, wat ze daarin aanspreekt en afstoot. Dat is ook weer heel afhankelijk van je situatie; weinig studenten zullen hier in de rats zitten over de hypotheekrenteaftrek. Maar het kan wel meespelen in de vraag wat het doet met hun kansen op de woningmarkt over een paar jaar.’

Verzuiling

Om de universiteit nog vollediger als ‘linkse bubbel’ te duiden, wijst Rosema op een boek van collega-wetenschappers Mark Bovens (Universiteit Utrecht) en Anchrit Wille (Universiteit Leiden): Diplomademocratie. ‘In hun net herziene uitgave beschrijven ze dat onze maatschappij vroeger verzuild was op basis van geloof. Tegenwoordig zijn we verzuild op opleidingsniveau’, legt Rosema beknopt uit.

Bovens en Wille concluderen dat academisch geschoolden meer dan praktisch geschoolden voor open grenzen en diversiteit zijn. Bovendien hechten ze minder aan nationale identiteit. ‘Steeds meer issues, zoals klimaat en de democratische rechtsstaat, maar ook politieke stijl, raken verbonden met die culturele scheidslijn’, schrijft Wille op LinkedIn. ‘Het politieke landschap is ingrijpend veranderd. Aan de ene kant sociaalliberale partijen en aan de andere kant nationalistische partijen. De ene flank trekt vooral academisch opgeleiden, de andere vooral praktisch geschoolden.’

‘De bubbel bestaat, maar wordt soms wat overdreven’
– Martin Rosema

Rosema onderschrijft dat. ‘Die vroegere religieuze bubbel is nu een opleidingsbubbel. Het interessante is dat we daar geen label voor hebben. Vroeger identificeerde men zich wel als katholiek of protestant, maar tegenwoordig niet meteen als hoger opgeleide of kosmopoliet. Stilzwijgend is het wel onderdeel van iemands identiteit. Dus is die bubbel er? Ongetwijfeld, maar ik denk ook dat die soms wat wordt overdreven. Mensen begeven zich vooral in bepaalde kringen en ontmoeten dan gelijkgestemden. Misschien is dat aan de ene universiteit sterker dan de andere.’

Zaken gescheiden houden

Er zijn immers genoeg aan de UT verbonden mensen die niet direct in het links-progressieve deel van het politieke spectrum passen. Luuk Buunk is daar een voorbeeld van. De onderwijskundig vernieuwer bij de faculteit BMS kwam in 2023 namens de BoerBurgerBeweging in de Provinciale Staten. Eerder dit jaar stapte hij over naar de VVD. Hij houdt zijn Statenlidmaatschap en zijn werk op de UT zoveel mogelijk gescheiden, vertelt hij. ‘In de Provinciale Staten baseer ik mijn bijdragen altijd op mijn liberale waarden en probeer ik investeringen in de fotonica-, chip- en medische technologie hoog op de politieke agenda te houden. In mijn werk als onderwijsvernieuwer bij BMS ben ik neutraal. Daarin draag ik bij aan de ontwikkeling van onderwijs dat studenten de ruimte, de vaardigheden en de kennis biedt om zelf te leren te reflecteren, kritisch te denken en eigen conclusies te trekken. Wat ik persoonlijk of politiek vind is daarin niet relevant.’

‘Iedereen heeft op basis van zijn eigen waarden, zorgen en ervaringen een eigen perspectief’ – Luuk Buunk

Toch ontgaat het mensen niet wat hij naast zijn UT-werkzaamheden doet. ‘Soms spreken collega's of studenten mij, buiten het onderwijs om, wel aan. Ik heb niet altijd dezelfde mening’, aldus Buunk. Hij wil echter met klem afstand nemen van tegenstellingen. ‘Ik wil niet spreken in termen als links en rechts. Iedereen heeft op basis van zijn eigen waarden, zorgen en ervaringen een eigen perspectief. Versimpelingen als 'links' of 'rechts' of partijvoorkeur zorgen denk ik meer voor polarisatie dan verbinding. Dat schaadt het publieke debat. Mijn insteek is juist om de ander te begrijpen en recht te doen aan de zorgen van de ander.’

UT-medewerker en VVD-Statenlid Luuk Buunk.

Klein Den Haag

Universitair docent Sander Haase van de faculteit TNW is huiverig om zijn verhaal te doen. Hij wil collega’s of zichzelf niet beschadigen. Hij heeft soms de indruk dat conservatieve politieke stromingen als ongewenst of zelfs schadelijk worden gezien. Toch wil hij de mogelijkheid aangrijpen om een genuanceerder beeld van ‘rechts’ geven.

Net als Buunk loopt Haase niet met zijn overtuigingen te koop op de UT. ‘Als ik bij bijvoorbeeld een kennismaking vertel dat ik in Rijssen-Holten actief ben als raadslid voor de SGP, vallen sommigen bijna van hun stoel van verbazing.’ Tegelijk gaat hij discussies niet uit de weg. Achteraf krijgt hij nog weleens bijval voor zijn opvattingen. ‘Er zijn best wel wat collega’s die ook op een centrumpartij stemmen, conservatief denken of christelijk zijn, maar daar niet openlijk voor uit durven komen.’ Dat strookt volgens hem niet helemaal met het graag uitgedragen imago van inclusiviteit van de UT. Het laat volgens hem ook zien dat de academische vrijheid niet zo groot is als velen denken.

‘Ik ben hier als wetenschapper in dienst, niet als politicus of om mijn overtuigingen’ – Sander Haase

Toch kan hij het goed scheiden. ‘Ik ben hier als wetenschapper in dienst, niet als politicus of om mijn overtuigingen. Natuurlijk neem je er altijd wat van mee de werkvloer op, maar dat staat de kern waar het hier op de UT om draait, studenten opleiden en onderzoek doen, niet in de weg.’ Hij voelt er zich dus ook niet door beperkt.

Sterker nog, tijdens zijn promotieonderzoek deelde hij de werkruimte met een D66’er en PvdA’er, waarmee hij graag praatte. ‘Mijn promotor noemde het ooit klein Den Haag. Met beiden heb ik nog steeds contact.’ Het laat zien dat mensen met ideologische verschillen prima samen kunnen werken.

Democratie

Al ervaart Haase het bestaan van een links bolwerk wel degelijk. ‘Vaak moet ik mijn standpunten verdedigen tegenover een links-progressieve meerderheid. Ook worden soms best stevige uitspraken gedaan uit naam van de UT, waar ik me niet altijd in herken.’ Als voorbeeld geeft hij de reactie van het college van bestuur na de naar rechts leunende verkiezingsuitslag van zo’n twee jaar geleden. ‘Daar voelde ik me een beetje door in de steek gelaten. We leven in een democratie. Als dit de uitslag van de verkiezingen is, is dit blijkbaar wat het volk wil. Daar hoef je als UT dan niks van te vinden.’

Daarom kijkt de universitair docent ook wat genuanceerder naar de komst van Schoof tijdens de Opening van het Academisch Jaar, afgelopen september. Dat kon toen op veel uiting van onvrede rekenen. ‘De minister-president vertegenwoordigt ons kabinet. Ook hij verdient in het kader van een open debat een podium. Toen Timmermans een paar jaar eerder kwam ben ik ook geweest. Het zal je niet verbazen dat hij niet helemaal mijn politieke kleur is, maar je moet altijd alle argumenten horen. Je kunt altijd iets van elkaar leren.’

Universitair docent en SGP-raadslid Sander Haase.

Zo kijkt hij ook iets anders dan gemiddeld naar de bezuinigingen. ‘We kunnen het hartgrondig oneens zijn met hoe politiek Den Haag het geld in Nederland verdeelt, maar we mogen als academische gemeenschap best wat vaker in de spiegel kijken. Hoe hadden we dit kunnen voorkomen? Lijden ons onderzoek en onderwijs echt onder deze bezuinigingen? Zeker toen ik de overstap vanuit de industrie naar de universiteit maakte, verbaasde ik me over wat er allemaal kan binnen de UT. Tegelijkertijd is de pijn van deze bezuinigingen zichtbaar en voelbaar. Dat vraagt van ons allemaal tact en inlevingsvermogen.’

Oplossingsgerichte universiteit

Terug naar politicoloog Rosema. Hij nuanceert ook eventuele tegenstellingen. Er kunnen namelijk tal van factoren meespelen: van idealistische jongeren tot academische verzuiling en van de internationale samenstelling van de gemeenschap tot het geregeld werken en studeren over grenzen heen. ‘De wereld waarin we werken en studeren speelt ongetwijfeld een rol in onze politieke voorkeuren. Maar harde tegenstellingen op de UT? Nee, ik zie het eerder als verharding van het maatschappelijke debat. Dat wat mijn vakgenoten tegenwoordig affective polarisation noemen: hoe groot is de haat tegenover de tegenstander en de liefde voor de eigen groep? Was er eerder polarisatie op inhoud, tegenwoordig is het meer op emotie. Als we politieke ontwikkelingen willen begrijpen, moeten we dat ook meenemen.’

En die emoties zijn in het ‘nuchtere’ Twente doorgaans wat bekoelder dan in ‘Havana aan de Waal’ (Nijmegen) of in de meer activistische Universiteit van Amsterdam, weet Rosema. ‘In mijn Leidse studententijd waren de politicologen wereldverbeteraars, de bestuurskundigen wilden een goede carrière en de rechtenstudenten vonden het geld interessanter. Hier in Twente hebben we vooral ingenieursopleidingen. Een programmeercollege of practicum is geen handige plek voor een geopolitieke discussie. Het is ook niet echt ingenieurs-eigen om elk agendapunt tot in den treure te herkauwen. Het is vaak een probleem zien, de mouwen opstropen en het samen oplossen. Dat zal vast de tegenstellingen verkleinen.’

Resumerend: kunnen we spreken van een ‘linkse bubbel’ op de UT? Misschien is het woord ‘bubbel’ niet zo handig. Het suggereert dat het een vacuüm is, waarbinnen niks anders kan bestaan. Over een paar dagen zal blijken, alleen al uit de verkiezingsuitslag in de Bastille: zoveel mensen, zoveel wensen.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.