Importtukker

| Jenna Zaagsma

Jenna Zaagsma (23) is masterstudent biomedische technologie en educatie in de bètawetenschappen. In haar vrije tijd is ze te vinden bij studentenscouting Radix en vechtsportvereniging Arashi. Ze schrijft over haar belevenissen en wat haar bezighoudt op en rondom de campus.

Photo by: RIKKERT HARINK

Robje Jetten wordt de baas. Ik leerde hem ooit kennen door het kinderboek van Lubach, waarin hij alleen ingestudeerde antwoorden kon zeggen: ‘Praten koppen fractie. Koppen fractie praat. Koppen bij elkaar enzo. Je weet toch hoe dat gaat.’ Misschien dat dit nog iets is voor Yesilgöz in het formatieproces, voor Jetten beschrijft dit zijn peuterfase in Den Haag. Want zeven jaar later wordt hij de jongste premier ooit. Volledig ingeburgerd in de taal en rituelen van het Binnenhof.

Dat deed me denken aan mijn eigen integratietraject. Want ja, ik ben een IJ-muiii-juh-naaaarrr. Ja, van Tata Steel. Of zoals een leerling het eens noemde: longkankerstad. Voor een buitenstaander schittert IJmuiden alleen in RIVM-rapporten. Maar voor mij schittert het écht.

’s Nachts dan. Met de Tatalampjes langs het kanaal, het zachte geruis van het affakkelen op de achtergrond en kinderen die denken dat het een wolkenfabriek is, weet ik: dit is thuis. En daar komen nog de slogans bovenop, waar je moeilijk niet van kan houden: ‘MANNEN VAN STAAL RUIKEN NAAR VIS!’

Toen ik zes jaar geleden een studie koos in Twente, vroegen mijn klasgenoten: ‘Wat moet je in dat gat!?’ Maar dat gat zei gedag. Elke ochtend. Elk hardlooprondje. Elke wanhopige poging om vragen te stellen over onbegrijpelijke wiskunde.

Tegelijkertijd voel ik me op de Universiteit (niet zo) Twente(s) nooit een gevluchte Westerling. Het voelt eerder een enclave waar je een stabiel D66-GroenLinks-PvdA-kabinet kunt samenstellen. Pas 42 zetels verderop begint het echte Twente.

Mijn echte Tukkerintegratie begon pas die zomer in een verpleeghuis in Haaksbergen. De deur los? Wat wil je? Nee, ik schroef de deur niet uit het scharnier. Het duurde even voordat ik begreep dat ‘los’ hier ‘open’ is. Laten we zeggen dat ik soms als jonge Westerling dementer uit mijn ogen keek dan menig bewoner. In Oldenzaal leerde ik dat één woord je hele klassenmanagement omschopt. Noem een kloot een bal en je hoort tot ver voorbij de achterste rij dat je niet van hier komt.

Maar inmiddels laat ook ik de deur los, noem ik Heineken geen bier meer en voelt oudejaarsavond kaal zonder onmeunig harde knallen uut’n melkbus. Ik wil niet meer weg. Hoop mezelf ooit tot importtukker te mogen benoemen. Tot afkeer van mijn moeder: ‘blijf je nu voor altijd he-le-maal aan de andere kant van het land wonen?’

Vanavond ga ik naar Twente-Telstar. Twee huizen tegenover elkaar in de Grolsch Veste. Achter Vak-P, dus mijn viswijfkwaliteiten laat ik maar thuis, staal promoten moet elders gebeuren.

Eigenlijk is iedereen immigrant, zodra hij één afslag verder woont dan moeders voor ogen had. Eigenlijk zijn we allemaal voortdurend een beetje aan het integreren. Robje in Den Haag, de campus in Twente en ik op een nieuwe tribune. En hé, zelfs als Telstar dan vanavond verliest, is dat stiekem ook mooooi.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.