Photo by: RIKKERT HARINK
News

Hoe Twents is de UT?

| Martin ter Denge

Een deel van de studenten, het voltallige college van bestuur en ook veel personeel van de UT komt niet uit Twente. Toch draagt de universiteit de naam van de streek. Wat weet de UT-gemeenschap van Twente, en wat merken we in de dagelijkse praktijk van de UT’s Twentse roots?

Een gedegen onderzoek begint natuurlijk bij de meetbare cijfers: hoeveel medewerkers en studenten komen er uit de regio? Het antwoord daarop blijkt nog niet zo eenvoudig. HR beschikt bij navraag ‘niet over de capaciteit dat uit te zoeken.’ En eerlijk; wat zegt het nou helemaal? Dat iemand hier woont betekent niet dat diegene hier geboren is, of zich zelfs maar ‘typisch Twents’ gedraagt, wat dat ook mag inhouden.

Daar staat wel tegenover dat de UT vaak een belangrijke drijvende kracht in de regionale economie wordt genoemd. Volgens een recente infographic van Kennispunt Twente zijn Twentenaren doorgaans honkvast: van 79% van de Twentenaren woonden hun grootouders hier al. Zo valt er redelijkerwijs aan te nemen dat dat op de UT in het personeelsbestand te zien is.

Als de redactie van U-Today een representatieve afspiegeling is, valt het sowieso mee: drie Oldenzalers, een Rijssenaar, een Enschedeër met Haagse roots en een Markelose stagiair uit Amstelveen.

Nedersaksisch

Een van de meest waarneembare uitingen van een cultuur is de taal. In Twente spreekt een deel van de bevolking Nedersaksisch, dat sinds 2018 als taal van Nederland te boek staat. Hoe is het daarmee gesteld op de UT?

Bij de afdeling Sports & Culture konden internationale studenten al eens een cursus Nedersaksisch volgen. De Godfather van het Twents, Herman Finkers, blijkt regelmatig op de UT rond te lopen om samen met een studente te werken aan een lessenserie Twents voor middelbare scholieren. Goaitsen van der Vliet, maker van het eerste digitale Twentse woordenboek, is een oud-UT'er. En ook een paar campuswegen dragen oer-Twentse namen: De Zul (Twents voor drempel), De Knepse (het uiteinde van een zweep) en Het Ritke (een onofficieel doorgangetje). Tijdens de Opening van het Academisch jaar was de modersproake ook regelmatig te horen.

Maar gebruik onder personeel lijkt moeilijk. Bij de eerste uitvraag is meteen duidelijk dat het een beladen onderwerp is. Een interview-kandidaat wijst het verzoek af omdat ze ‘persoonlijk geïnteresseerd is, maar professioneel en privé gescheiden wil houden.’ Blijkbaar passen de woorden ‘Twents’ en ‘professioneel’ niet samen door een deur.

De eerste die vanuit academische hoek positief reageert is usual suspect Femke Nijboer uit Hellendoorn. ‘Ik ben Sallands hè!’ zegt ze meteen, in het Nederlands. Omdat Hellendoorns als Twents-Sallands dubbeldialect óók onder de noemer Nedersaksisch valt, zien we het door de vingers. Ze steekt meteen van wal.

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Universitair docent Femke Nijboer is uitgesproken voorstander van het Nedersaksisch.

‘Vorig jaar organiseerden we samen met Saxion het Nedersaksische Science Café, waarin we hoogleraren die dat willen en kunnen, vroegen om hun onderzoek in die taal te presenteren. Onder andere Jan Broenink (hoogleraar in robotica, red.) deed dat toen op een prachtige manier.’

Maar dat is een eenmalige uitzondering. Er hangt nog een zweem van een stigma omheen, merkt ze op. ‘Er moeten er toch meer zijn die het kunnen, maar het niet durven. Het lijkt wel alsof men nog steeds vindt dat het niet hoort,’ zegt Nijboer. Ondertussen vertelt ze enthousiast over haar minicolleges op de Zwarte Cross.

‘Taalpuristen hebben me volledig het plezier in het Nedersaksisch ontnomen’

Toch is zelfs zij niet onverdeeld positief: ‘Ik ging er vol voor om de eerste Nedersaksisch-sprekende academica te worden.’ Ze nam zelfs taallessen bij een bekende spreekster. Vanuit de Twentse gemeenschap kreeg ze echter zoveel tegengas over haar uitspraak en woordkeuze, dat ze het maar helemaal opgaf. ‘Als je het niet meteen perfect kunt moet je het niet eens proberen, volgens hen. Zo werken ze zelf de ondergang in de hand, want dan kan niemand het ooit goed doen. Taalpuristen hebben me volledig het plezier in het Nedersaksisch ontnomen,’ klinkt het teleurgesteld.

Groeten

Overigens zit het ‘Twentse’ volgens haar niet alleen in taal. ‘Ook in de manier waarop je met elkaar omgaat hier merk je een Twentse inborst. Uitgemolken cliché misschien, maar de lijnen zijn hier echt kort. De bereidheid onder collega’s om elkaar te helpen is groot. Ik weet zeker dat als ik nu een collega bel met een vraag, dat diegene direct klaarstaat. Het is wat collectivistischer dan op andere universiteiten, je houdt er altijd rekening mee dat je niet alleen op de wereld bent. En ik maak er een punt van om mensen te groeten. Als je elkaar op een gang op nog geen meter passeert, vind ik dat wel zo menselijk. Elkaars bestaan erkennen.’

Tegelijk vindt ze dat het collectivisme een verstikkende ultra-nuchtere grondslag in de hand kan werken. ‘Dat is de keerzijde. In Leiden lopen naar mijn idee veel meer excentrieke hoogleraren rond. Die zijn gewoon meer zichzelf. Dat kan ook een rolmodel zijn: dat je als student ziet dat je zelf ook wel meer gewoon je excentrieke zelf mag zijn.’

‘Zien Hengels was better as zien Engels’

Voor dit stuk regelt Nijboer een gesprek op haar ‘geheime, favoriete plek’ op de campus: de Garage, de postkamer waar alle inkomende pakketten worden gesorteerd en rondbezorgd op de campus. Volgens haar dé plek om iets van de Twentse geest op de UT te proeven. Tussen de schappen en rolcontainers vol dozen en pakketten hangen krantenknipsels van het kampioensjaar van FC Twente. Postmedewerker Niek Spit uit Enschede vertelt in een vrolijke, vloeibare mix van Nederlands met Twentse grammatica hoe hij het beleeft.

‘Soms komt hier iemand vragen naar een pakket. Dan merk ik na een minuut ineens dat diegene me moeilijk aankijkt. ‘O ja, Nederlands,’ denk ik dan. Het is ook steeds meer Engels. We hadden hier tot voor kort iemand voor wie dat echt een probleem was. Zeker toen de voertaal een tijdje verplicht Engels was, liep die man vast. Zien Hengels was better as zien Engels, zeg maar. Gelukkig komen ze daar nu weer van terug. Voor dit werk is dat ook helemaal niet nodig.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Een midwinterhoornblazer blies in 2017 vanaf de Horsttoren.

Didgeridoo

Spit is zelf actief in de midwinterhoornscene, een Oost-Nederlandse traditie waarbij in de winter op houten hoorns wordt geblazen. ‘In de adventtijd organiseren we hier de midwinterloop waarbij we afwisselend ’n oalden roop (de oude roepstem, de naam van het standaard signaal dat geblazen wordt, red.) laten horen, onder andere door het Ledeboerpark of vanaf de Horsttoren. Als het niet te druk is blaas ik in de pauze soms even wat. Voorbijgangers stoppen om te luisteren. Sommigen vragen wat dat voor didgeridoo is, haha. Van een studentenvereniging heb ik al eens een aanvraag gehad om een workshop hoornblazen te verzorgen. Toch mooi om ze juist in zo’n internationale omgeving een oer-Twents geluid mee te geven.’

‘In Rotterdam was iedereen oncoloog’

Of hij verschil merkt in omgang met conflicten ten opzichte van andere streken? ‘Zeker! Ik kwam een tijdje veel in de havens van Rotterdam. Iedereen was daar oncoloog, om het maar zo te zeggen; men had overal verstand van. En als er iets misging dacht je soms dat je een kogelvrij vest aan moest, zo’n kabaal dat je dan over je heen kreeg. Hier gaat het wat gemoedelijker. Als je het ergens niet mee eens bent, zeg je voorzichtig: ‘zou je dat nou wel zo doen?’

Niet opspreken

Een voorbeeld daarvan blijkt al tijdens het gesprek. Hij vertelt dat ze vanaf komend jaar met flink wat minder collega’s hetzelfde werk moeten verzetten. ‘Een of andere bolleboos heeft voor ons uitgerekend dat het werk dat wij met z’n achten deden, ook wel met drie personen kan. Klopt, als er maar niets mis gaat. Maar als er een zwaar pakket door een pallet zakt, heb je toch even iets meer tijd en mankracht nodig en staat alles stil.’ Waarom hij dan niet aan de bel trekt? ‘Het moet eerst maar eens in de soep lopen, dan komen ze er vanzelf wel op terug. Deze jongen springt gewoon om half vijf op ’t fietske, op huis aan. Meer dan werken kan ik niet.’ Een typisch Twentse houding.

Zachte mensen

Iemand die naar eigen zeggen geen Twentse houding heeft is Harry de Boer, hoogleraar Knowledge, Transformation & Society aan de faculteit BMS. Hij is ooit zelf zo’n veertig jaar geleden als student vanuit het Friese Grou in Enschede neergestreken. ‘Ik word nooit een Tukker denk ik, ik spreek de taal niet. Dat was misschien anders geweest as ik in Tubbergen of Haaksbergen was gaan wonen.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Hoogleraar Harry de Boer denkt dat hij nooit een Tukker wordt.

Hij ziet parallellen tussen Twentenaren en zijn eigen Friese streekgenoten. ‘Naar buiten doen ze stug, maar daar moet je even doorheen. Ten diepste zijn het lieve, zachte mensen. Daar voel ik me bij thuis. Ik ga hier nooit meer weg.’

UT-eiland

Maar op de UT merkt hij er weinig van. Volgens hem is de UT nooit Twents geweest. ‘Het is vooral een Nederlandse universiteit. En in toenemende mate een internationale. Een eiland in Twente. Deze universiteit is in Enschede neergezet om het enorme economische gat op te vullen dat achterbleef na het instorten van de textielindustrie. Al zo lang ik hier zit, komen de meeste hoogleraren van buiten Twente, en die nemen een eigen communicatiecultuur met zich mee. Dat is toch een soort onuitgesproken gemiddelde van ideeën over hoe je met elkaar omgaat, dat staat nooit helemaal vast. Ik heb de indruk dat het aandeel Twentenaren onder het ondersteunend personeel groter is dan het onderwijzend personeel, maar ook die hoor ik bijvoorbeeld nooit Twents spreken, in ieder geval niet waar ik bij ben. Misschien bestaat er een soort idee dat dat niet hoort in deze omgeving.’

‘Engineers zijn wat praktischer ingesteld dan filosofen’

De gemoedelijkheid die hij ook wel degelijk waarneemt, komt volgens hem niet per se vanuit de Twentse roots. ‘Je zit elkaar hier gewoon minder dicht op de lip. Je hebt rust en ruimte, met het uitgestrekte Duitse achterland in je achtertuin. En we zitten op een mooie groene campus, met uitstekende voorzieningen binnen handbereik. Daar wordt een mens gewoon wat ontspannener van. En het bevordert de saamhorigheid.’ Ook de waargenomen excentriciteit van de Leidse hoogleraren nuanceert hij: ‘De UT is een technische universiteit, die aansluiting zoekt op het bedrijfsleven. Engineers zijn doorgaans wat praktischer ingesteld dan filosofen.’

De Boer is naar eigen zeggen dus geen Tukker. Toch prijkt op de deur van zijn werkkamer in de Ravelijn pontificaal een FC Twente-sticker. ‘Ik ga graag naar de wedstrijden ja. Voor de louterende uurtjes teleurstelling, zeggen we weleens, haha.’ Toch een vleugje Twentse zelfspot?

Op de deur van De Boers werkkamer prijkt een Twents ros.

Studenten en Twente

Maar hoeveel weet de gemiddelde student nu eigenlijk? Komen ze hier onbevangen en onbevooroordeeld? Realiseren ze zich in welke streek ze zitten? Zijn de internationals op de hoogte van de regionale verschillen in Nederland?

Op de boulevard treffen we Bawazir uit Jemen, die liever niet met z’n voornaam genoemd wil worden. Hij woont op de campus en werkt in zijn vrije tijd in de bediening bij een bekend Enschedees café.  ‘Dit is het gebied overijsen of zo iets, toch? Ik kom weleens in andere Nederlandse steden, maar heel veel contact heb ik dan niet met locals. Ook op het bij m’n werk spreek ik voornamelijk studenten. Ik zit wel in een universiteitsbubbel denk ik.’

Voor de ingang van de bibliotheek lopen we Mischa-Alexander Ansari tegen het lijf. Hij woont al twintig jaar in Nederland en studeert sinds kort aan de UT. Zijn moeder is Oostenrijkse en zijn vader Iraans Idiaër. ‘Mijn Nederlands is niet goed genoeg, dus ik zou mezelf geen kenner willen noemen. Ik weet dat hier in de streek een eigen taal is, net als in Maastricht, waar ik eerder studeerde. Lijkt wel wat op het Duits, maar toch ook weer niet, toch? Of ik wat merk van verschillen in Nederland? Onlangs begon iemand tijdens een stapavond tegen mij een heel verhaal dat mensen uit het westen neerkijken op deze streek. Dat kan natuurlijk gewoon zijn eigen indruk zijn. Ik merk er niet veel van.’

Emma Sombroek uit Uitgeest studeert Biomedical Engineering. Voor haar was het toch wel een stap om naar Enschede te verhuizen. ‘Ik zit hier vooral wegens de studie. Ik wilde dit heel graag en de UT heeft een goede naam. Niemand anders uit mijn omgeving komt hier.’ Sommige vooroordelen over Twente kloppen volgens haar wel. ‘Er is hier in vergelijking met Amsterdam wel minder te doen. Daar staat tegenover dat het hier lekker kleinschalig is. Overzichtelijk, rustig én je bent hier geen nummer. In de collegezalen zie je bekenden en de docenten kennen je persoonlijk.’ 

Peter Burgers uit Winterswijk is student Creative Technology. Als Oost-Nederlandse student aan de UT merkt hij wel verschil met het Twentse land eromheen. ‘Ik heb skate-maten uit Enschede en Hengelo. Die zijn over het algemeen wat relaxter dan medestudenten, met afspraken en ook met hoe je op tegenslag reageert. Qua taal zijn ze ook wat gemakzuchtiger.’ Volgens hem is de UT wel echt een eiland.

Cultuurverandering

Anno 2025 zit de UT zit in een periode van grote organisatorische veranderingen. Karin Bax is als externe verandermanager aangetrokken om dat in goede banen te leiden. De Amsterdamse heeft een achtergrond bij onder andere Thalys en de NS. Ze zou willen dat de UT iets slagvaardiger was. ‘Beslissingen gaan hier iets langzamer; eerst alles goed uitdenken, een plan maken en dan nog eens nadenken. Voor je het weet ben je bij wijze van spreken weer een paar maanden verder.’

Er is iets anders aan Twentenaren, maar Karin Bax kan er niet goed de vinger op leggen.

Om elkaars gebreken heen werken

Volgens haar mogen mensen op de UT wel wat mondiger worden. ‘Ik merk dat mensen vooral in grotere groepen liever niet zeggen wat ze ergens van denken. Bijvoorbeeld als een team iets bespreekt dat niet helemaal lekker loopt, zie je soms dat iemand zich opwindt, maar niets zegt. Pas achteraf en één op één komt dan het hoge woord eruit. En dan nog zeggen ze dingen als ‘prima persoon, hij of zij bedoelt het niet zo.’ Maar ondertussen hebben ze er wel last van. Ik merk dat ze het fijn vinden dat ik het breekijzer kan zijn.’

Ze vervolgt: ‘Wat me ook opvalt is dat mensen hier liever om elkaars gebreken of die van de organisatie heen werken, dan dat ze er iets van zeggen. Terwijl dat uiteindelijk het werkproces zou verbeteren. Misschien toch dat noaberschap.’

Noaberschap

Noaberschap, het concept van omzien naar elkaar en elkaar bijstaan, was vroeger in Oost-Nederland nodig toen de verzorgingsstaat nog niet bestond en afgelegen gemeenschappen op elkaar waren aangewezen. Dat hield ook in dat je je ongenoegen over die ene noaber aan de kant zette om toch samen de oogst op tijd binnen te krijgen.

Bax: ‘De positieve kant daarvan is de grote collegialiteit onderling. Een familiegevoel bijna.’

Ook zij merkt dat er ‘iets’ anders is in Enschede, al kan ze er niet goed de vinger op leggen. ‘Ik heb vier jaar tussen Amsterdam en Den Haag getreind. Dat traject vond ik verschrikkelijk. Maar nu stap ik met het grootste plezier in de trein naar Enschede. Ik neem weleens een B&B in de buurt, zodat ik naar de UT kan fietsen en genieten van de natuur. Heerlijk. Het zit ’m niet alleen in de ruimte en de prachtige campus, maar ook de mensen. Die hebben een bepaalde ‘vibe’. Dingen worden in Twente niet groter gemaakt dan ze zijn. Ze zijn hier trots op de eigen bescheidenheid.'

'Het mag minder Calimero, meer David en Goliath'

Terwijl dat volgens haar ook weer een keerzijde heeft. Er mag wel wat meer op de borst worden geklopt. ‘In de Randstad maken ze veel meer herrie, ook als het misschien maar half zo interessant is als ze het voordoen. Aan de UT gebeuren prachtige dingen. Als je daar niet zo mee te koop loopt, wordt het ook nooit gezien. Het mag minder Calimero, meer David en Goliath.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

De Knepse is een van de campuswegen met een Twentse naam.

Twentse Universiteit van Twente?

Oké, resumé. Is de University of Twente nu een Twentse universiteit of een doorsnee universiteit die toevallig in Twente staat? Cijfers zijn lastig te bepalen en zeggen niet alles. Wel staat vast dat de UT een belangrijke economische stimulans is voor de regio. Veel Twentenaren hebben er werk in vooral de ondersteunende beroepen. Die nemen hun manieren van samenleven en -werken mee de campus op. En daar merkt de doorsnee medewerker nu eenmaal meer van dan de gemiddelde student, omdat die laatste groep meer met de niet-Twentse hoogleraren te maken krijgt dan met het ondersteunend personeel.

Hoogleraren komen vaak van buiten Twente, maar die werken samen met het ondersteunend personeel. Ze merken grote collegialiteit op. Dat werd nog weer eens duidelijk tijdens de solidariteitsmars op de UT voor met ontslag bedreigde collega’s.

Heel Twents is het idee dat Twents niet thuishoort op de UT, terwijl het hier en daar af en toe doorsijpelt en je er op sommige wegen letterlijk niet omheen kunt. Maar wie goed kijkt, ziet toch wel degelijk een aantal karaktertrekken die vaak als typisch Twents worden gezien: gemoedelijkheid, nuchterheid, een beetje indirect, niet te pocherig en niet te veel openlijke kritiek. Kort samengevat is de UT dus voorzichtig een beetje Twents.

En dat is weer heel erg Twents.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.