Na een dag afstuderen op een kantoor nét buiten de gemeentegrenzen van Utrecht, haast ik mij op de fiets om thuis te genieten van de stralende zon. Die gaat hier ook nog eens zeven minuten later onder dan in Enschede, dus als ik doorfiets, kan ik nog een beetje bruin worden ook. Om het eerste het beste kanaal over te komen, neem ik een steile klim die leidt tot op snelwegniveau. Ik kijk vrolijk terug naar naar de mensen die me aangapen vanuit de file en sjees met een rotvaart weer naar beneden, langs het kanaal.
Aan het begin van mijn waterweg bevinden zich de Utrechtse roeiverenigingen. Vergelijkbaar met hoe de gezelligheidsverenigingen van Enschede in één knus gebouw zitten, delen hier de Bootsjungens een terrein. Ze hebben zichtbaar zin in de zomer, vandaag. Bij het corporale Triton staan er wat pikkebaasjes in krappe vestjes toe te kijken of het niet weer eens tijd wordt dat ze zelf in zo’n unit zitten, terwijl het bij de naastgelegen algemene vereniging Orca aanzienlijk gezelliger lijkt op het terras. Voor hun kade dobbert de boot ‘Chuck Knorris’ rond en ik moet hardop lachen om de zelfspot. Uiteraard laat Enschede zich de geuzentitel ‘knorrigste studentenstad van Nederland’ niet ontnemen en is er op ons water jaarlijks de Knorrensteijn Memorial Regatta.
Het was een van de dingen die me het eerst opviel aan buiten Enschede wonen: wat ligt er veel water in andere steden. Goh, in Nederland? Uiteraard, de UT-campus is een blauwe oase in een woestijn van asfalt, maar verder valt het tegen in Enschede. Het gezellig Aquadrome zou eerst helemaal verdwijnen, maar er wordt na lang kuiern toch nog een minstens 32 miljoen kostend nieuw bad gebouwd. Wat was er nou mis met dat oude bad, behalve dat er af en toe een kind onder water werd gezogen? Enfin, er komt tenminste een nieuw bad, misschien ook wel omdat UT-alumnus meneer de burgemeester in zijn studietijd voorzitter was van Piranha. Maarja, die kunnen dan ook niet met geld omgaan…
In Enschede hebben we ook wel een kanaal, maar die doet niet zo lieflijk aan als de kanalen (meervoud!) in Utrecht. Het zal ook nog wel even duren voor er kanalen in ons gortdroge binnenstadje liggen. Het uitganspunt van het Twentekanaal is dan ook dat het een vrijhaven is voor louche zaken. Bij een cantus voor tweehonderd man die ik ooit bij een wel erg welwillend metaalrecyclingsbedrijf in hun loods mocht houden, hoopte ik dat mijn verenigingsbestuur ter voorbereiding niet had gegoogeld waar we nou eigenlijk terechtkwamen. Nog meer dan dat, hoopte ik dat de eigenaar annex vuurwapenfan er na afloop – tegen middernacht – om kon lachen dat zijn hele terrein vol lag met de traditionele ‘escalatie’: ruim honderd kilo rondgesmeten mayonaisse, andijvie, potgrond en for the occassion tweehonderd wc-rollen. Hoewel hij onaangenaam verrast was, was het met de schenking van een overgebleven fust bier goedgemaakt en liet hij zijn pistool in zijn kantoor. Of tenminste in zijn zak.
Mijmerend over deze eind-goed-al-goed-escapade fiets ik verder langs het kanaal. Er bevinden hier zich geen witwassende havenrovers aan de kade, maar ruime woonboten met pootjebadende luxeboomers. En hoewel ik in de planning heb dat ik mijn hele zomervakantie afstudeerforenzend langs dit kanaal zal doorbrengen, kan ik maar één ding denken: wir haben es doch gut, oder?