De dooi is op komst

| Femke Nijboer

Bij columnist Femke Nijboer begint de mildheid het over te nemen van het cynisme en de frustratie. Dat komt door een videogesprek met een student. ‘Opgelucht dat hij wekelijks begeleiding krijgt en het niet alleen hoeft te doen, zie ik hem lachen op het schermpje. Ik lach ook.’

Photo by: AJF

Eindelijk gaat alles open. Hè, hè. De natuurlijk rechtsorde is hersteld. Zieken en gehandicapten blijven thuis. Normale mensen kunnen weer shoppen, zuipen en polonaise lopen. Wij zijn met meer. Logisch toch dat zij worden uitgesloten? Hoe wou je het anders dan? Hadden ze maar geen kneusjes moeten zijn. Wij hebben verdomme recht op vrijheid, verbinding en liefde, ja!

De cynische, sombere bui die al in de vorige column hing, blijft hangen. Terwijl ik tevergeefs probeer milder over mijn medemensen te denken, houdt mijn zoon zich ook met de actualiteit bezig.

‘Mama, gaan kinderen ook naar de gevangenis?’
‘Nee, niet naar een volwassengevangenis. Als ze een gevaar zijn voor anderen of voor zichzelf, dan worden ze misschien weleens vastgehouden in een soort ziekenhuis. Waarom vraag je dat?’
‘Nou, die jongen had toch laatst zijn vriendin twee keer geslagen?’

Lil’ Kleine, hij heeft het over Lil’ Kleine, begrijp ik ineens en ik gniffel. Begrijpelijke inschattingsfout.

‘Nee lieverd, hij is geen jongen, maar een volwassene! Hij kan dus wel naar de gevangenis gaan.’

Tuurlijk gaat hij niet naar de gevangenis. Hij heeft niet bepaald zeven vinkjes, maar toch zeker vier schat ik: man, wit, hetero, Nederlands. Die babyface komt er nog bij. Nee hoor, hij krijgt nog eens een taakstraf en Nederland zal zijn vriendin verwijten dat ze te dom is om bij hem weg te gaan.

Later op de dag heb ik een afspraak met een studente die een vervangend opdracht van me mag maken in plaats van een vak opnieuw te doen. Geërgerd blijf ik hangen op de universiteit voor die afspraak. Bozige gedachten: ‘Ik heb helemaal geen tijd om vervangende opdrachten te verzinnen, waarom haalt die studente niet gewoon in één keer het vak, waarom regelde ze dit pas na aanvang van het vak? Nu is ze ook al te laat voor de afspraak! Geen glimp in het DesignLab’.

Teams rinkelt en ze belt in. Blijkbaar dacht ze dat we online zouden meeten. Kan gebeuren in deze tijden. Ik ga de call in en zij blijkt een hij. Afgezien van gender en misschien seksuele voorkeur lijkt hij geen vinkjes te hebben.

‘Do you live on campus? Can you quickly come here?’, vraag ik, maar hij woont niet op de campus. Tuurlijk woont hij niet op de campus. Recent onderzoek door de Centrale Bewonersraad (CBR) onder huurders van Vechtdal Wonen wekt de indruk dat voornamelijk Nederlanders op de campus wonen. Van de 778 studenten die de enquête invulden, was 90,2 % Nederlands en 9,8 % internationaal. Buitenlandse studenten wonen apart. Ik word milder.

‘Can you explain your situation? Which courses do you currently do?’. Eindelijk stel ik open vragen. Hij legt uit dat hij naast zijn huidige vakken nog meer moet herkansen. Een lange lijst van vakken volgt. Shit zeg, ik zou niet graag in zijn schoenen staan. ‘Besides that, do you also have a job?’. Tuurlijk werkt hij. Internationale studenten lijken veel meer te werken dan Nederlandse studenten om aan bepaalde wettelijke verplichtingen te voldoen en om rond te komen. Ik word nog milder.

Samen beslissen we welke opdracht hij gaat maken. De opdracht kan hij in zijn eentje doen, dan is hij niet afhankelijk van beschikbaarheid en de wil van medestudenten. Ik koppel hem aan een goede studentassistent en druk hem op het hart welke aspecten ik met name nogmaals wil toetsen. Opgelucht dat hij wekelijks begeleiding krijgt en het niet alleen hoeft te doen, zie ik hem lachen op het schermpje. Ik lach ook. De dooi is op komst.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.