‘Waar Europa ooit een voortrekkersrol speelde in innovatie, is dat al jaren niet meer het geval’, staat in een rapport dat het demissionaire kabinet begin september heeft aangevraagd. Het is geschreven door een team onder leiding van voormalig ASML-topman Peter Wennink.
De formerende partijen D66 en CDA liepen in hun gezamenlijke plannen al op het rapport vooruit. Ze willen inderdaad fors investeren in onderzoek en innovatie, zeggen ze. Nu praten ze erover verder met de VVD, die er juist op bezuinigde.
Miljarden
Anderen gingen Wennink voor. Vorige week bijvoorbeeld hield adviesraad AWTI een soortgelijk pleidooi voor grote uitgaven aan kennis en innovatie.
Het rapport strooit met miljarden. Wennink is niet bang dat de staatsschuld oploopt, zolang het om verstandige investeringen gaat die de economie vooruithelpen. Met extra publieke uitgaven zou je ook bedrijven overhalen om de portemonnee te trekken, is een van de gedachten, en zo komt het rapport alles bij elkaar tot 151 à 187 miljard euro in de komende tien jaar. Dat zijn ‘grotendeels private investeringen’.
Internationalisering
Maar het gaat niet alleen om geld. Ook het aantrekken van buitenlandse onderzoekers en studenten is belangrijk. Wennink hekelt de bezuinigingen op internationale studenten, die de schatkist juist geld opleveren. Hij lijkt het vooral zonde te vinden voor de exacte en technische studierichtingen.
Wennink pleit voor een ‘actief en gericht migratie- en vestigingsprogramma dat buitenlands talent stimuleert om naar Nederland te komen en hier te blijven werken’. Het gaat dan met name om studenten en kenniswerkers in de techniek, ict, energie en biomedische technologie. Die zouden ook van buiten Europa moeten komen.
‘Verhoog de structurele financiering van techniek in alle lagen van het onderwijs, van mbo tot universiteit’, aldus het rapport. De opleidingen kunnen dan meer studenten toelaten en de onderwijskwaliteit verbeteren.
Een ander, ermee samenhangend advies: ‘Beperk de instroom van opleidingen met beperkt arbeidsmarktpotentieel en maatschappelijke baten.’ Er staat niet bij welke opleidingen hij bedoelt.
Bijscholing
Naast al deze ingrepen zou er meer ruimte moeten komen voor omscholing en bijscholing. ‘Creëer publiek-private scholingsprogramma’s, zodat omscholing beter aansluit bij de vraag van de arbeidsmarkt’, aldus het rapport. Dat zal met name de hogescholen als muziek in de oren klinken, die al jarenlang een grotere rol willen krijgen in een ‘leven lang leren’.
Hiermee samenhangend wil Wennink de rechten van werknemers inperken. Een ontslagvergoeding zou zich meer op omscholing en bijscholing moeten richten, stelt hij. In het algemeen is hij van mening dat de sociale zekerheid en het arbeidsmarktbeleid een ‘herijking’ nodig hebben. ‘Vaste contracten zijn te rigide, flexcontracten zijn te onzeker.’
Reactie
De eerste reacties van vakbonden zijn sceptisch. ‘Wij zien de urgentie van investeringen, maar de behoefte om regeldruk te verminderen kan niet ten koste gaan van de sociale bescherming van werknemers’, reageert voorzitter Nic van Holstein van vakcentrale VCP. ‘In mijn achterban hoor ik al snoeiharde kritiek over deze aanval op werknemersrechten. Boosheid ook over aantasting van de bestaanszekerheid. Het is onvoorstelbaar dat er wordt gesproken over ons, zonder ons.’
In de ‘klankbordgroep’ waar Wennink mee werkte, zitten inderdaad allerlei ceo’s, directeuren, burgemeesters en voorzitters van adviesraden, maar geen vertegenwoordigers van de vakbonden.
Universiteitenvereniging UNL omarmt het rapport. Voorzitter Caspar van den Berg: ‘De boodschap voor een nieuw kabinet is duidelijk: als we over tien jaar nog dezelfde welvaart willen hebben als nu, dan moet het kabinet snel en stevig investeren in kennis, innovatie en talent.’
ASML
Chipsmachinefabrikant ASML dreigde begin 2024 uit Nederland te vertrekken, onder meer door de plannen om de toestroom van buitenlandse studenten te verminderen. Het kabinet kwam met een groot investeringsplan om de microchipsector in te versterken: project Beethoven, dat ook geld uittrekt voor technische opleidingen in Eindhoven, Twente, Groningen en Delft.