Nobelprijs voor grondleggers van kwantumcomputer

Drie natuurkundigen krijgen de Nobelprijs voor hun ontdekking dat de wonderlijke wereld van de kwantummechanica niet alleen op het niveau van de allerkleinste deeltjes een rol speelt. Je kunt er computerchips mee maken.

In de kwantummechanica gebeuren dingen die je eigenlijk alleen maar kunt aantonen, en niet verklaren. Deeltjes gaan soms dwars door een hindernis heen terwijl dat eigenlijk niet kan: alsof je een bal tegen een muurtje gooit en hij aan de andere kant verschijnt.

Tunnel

Dit ‘tunneleffect’ in de kwantummechanica speelt zeker op het niveau van de allerkleinste deeltjes, kleiner dan een atoom. Maar in de jaren tachtig lieten de natuurkundigen John Clarke, Michel Devoret en John Martinis zien dat je dit effect ook in de iets grotere ‘macrowereld’ kunt waarnemen.

De drie winnaars lieten in 1985 zien hoe elektronen op een chip zulke ‘tunneling’ vertonen. De techniek wordt al toegepast in gewone computerchips, die bijvoorbeeld in je mobiele telefoon zitten.

Kwantumcomputer

Maar in principe maakt deze ontdekking ook de ontwikkeling van kwantumcomputers mogelijk, die extreme rekenkracht zouden hebben. Chips beperken zich dan niet tot enen en nullen (zoals nu), maar kunnen – zoals de kwantummechanica voorspelt – tegelijkertijd één en nul zijn. Dit maakt in principe grote rekenkracht mogelijk.

De drie onderzoekers delen de prijs van 11 miljoen Zweedse kronen, omgerekend een miljoen euro. Negen Nederlanders hebben ooit de Nobelprijs voor de natuurkunde ontvangen. De eersten waren Pieter Zeeman en Hendrik Lorentz in 1902.

De laatste Nederlandse laureaat kreeg de prijs in 2010 toegekend. Dat was de in Rusland opgegroeide Nederlands-Britse Andre Geim. Hij is echter tot zijn teleurstelling zijn Nederlandse nationaliteit verloren toen hij ook de Britse nationaliteit aannam.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.