De UT valt buiten de top 250 in de Times Ranking, is dat erg?

| Rense Kuipers

De UT viel vorige week buiten de top 250 van de Times Higher Education-ranglijst. Gaat het nu niet goed met de universiteit? Of zijn het onzinnige lijstjes? Vijf vragen en antwoorden over de UT in de rankings.

De UT valt nu buiten de top 250 van de Times Higher Education Ranking. Hoe kan dat?

‘Universiteit Twente ver weggezakt op internationale ranglijst van universiteiten’, kopte de Tubantia afgelopen week, met als eerste zin van het bijbehorende artikel: ‘Het gaat niet goed met de Universiteit Twente’. Alle reden voor paniek, zou je zeggen. Maar dat doet weinig recht aan de werkelijkheid. Ja, er is wel degelijk een dalende trend te bespeuren – ook in andere ranglijsten (zie ook de tabel verderop in dit artikel). En in het rijtje met alle Nederlandse universiteiten wil je niet graag onderaan bungelen. Maar er zijn ook de nodige kanttekeningen, nuanceringen en ontwikkelingen die even goed aandacht verdienen.

Allereerst, het wordt drukker aan de top. Kijk alleen maar het snelgroeiende China. In de 2016-ranglijst, toen de UT haar hoogste notering ooit haalde (149), moest de UT slechts twee Chinese universiteiten voor zich dulden. In de Times Higher Education Ranking van 2023 zijn dat er veertien. Is de UT gezakt, omdat het zo slecht gaat? Niet direct, al wordt er wel iets lager gescoord op ‘teaching’ en ‘industry income’, terwijl op andere criteria redelijk gelijkmatig of zelfs iets beter wordt gescoord. Het is plausibeler dat andere universiteiten de UT (en een aantal andere Nederlandse universiteiten) hebben ingehaald, om uiteenlopende redenen.

De Times Higher Education-ranglijst heeft daarnaast de reputatie dat ‘reputatie’ een bepalende factor is (telt voor een derde mee in hun berekening). Logischerwijs legt de UT het als relatief jonge en kleine universiteit af tegen de klassieke academische grootmachten. En de data waarop de makers van de ranglijst zich baseren, is in beperkte mate actueel, waarbij universiteiten zelf data uit 2020 aanleverden en citaties teruggaan naar het jaar 2017. Hoeveel dat zegt over de stand van zaken op de UT anno 2022, valt daarmee moeilijk te zeggen.

Zo valt het met die ‘ver weggezakt’ – in de woorden van Tubantia – dan ook ogenschijnlijk reuze mee. De afgelopen drie jaar stond de UT tussen plek 201 en 250 (concreter wordt de ranglijst niet buiten de top 200). Nu is dat tussen plek 251 en 300. Er zijn ruim 2300 universiteiten meegenomen in de ranglijst, dus je zou ook kunnen spreken van een kleine verschuiving. Een kwestie van perspectief dus.

Zo 'scoorde' de UT in de drie meest bekende ranglijsten, in de edities van 2015 tot 2023 (die onlangs zijn gepubliceerd).

Oké, maar wat zeggen die rankings dan wel?

Dat hangt ontzettend af van iemands perspectief. De gemiddelde Nederlandse vwo-scholier zal niet snel naar een ranking kijken, maar eerder door de Keuzegids bladeren, of een open dag of meeloopdag bezoeken. Welke van de dertien Nederlandse universiteiten je ook kiest, ze staan allemaal bekend om hun kwalitatief hoogwaardige onderwijs. Maar buiten Nederland weegt de positie op een ranglijst relatief zwaar. Internationale studenten zijn door de bank genomen snel geneigd om hun universiteit- en studiekeuze van een ranglijst af te laten hangen. En juist omdat die Nederlandse universiteiten het relatief goed doen – ook in de rankings – zijn ze erg in trek bij internationale studenten.

Los van de studenten, heb je nog de schil aan beleidsmakers, managers, KPI- en spreadsheetfetisjisten, overheden en het bedrijfsleven. Iedereen is ergens op zoek naar houvast; om strategieën te bepalen, om een samenwerking wel of niet aan te gaan, om te toetsen of financiering wel ‘doelmatig’ is en om ‘kwaliteit’ te meten. Precies zo’n ranglijst biedt enige houvast en referentiemateriaal.

Wat zijn de ambities van de UT op het gebied van rankings?

Het vorige college van bestuur sprak bij monde van toenmalig rector Thom Palstra de ambitie uit om structureel in de top 150 van de Times Higher Education-ranglijst te komen. Met de uitslag van afgelopen week lijkt die ambitie verder weg dan ooit. Het huidige college van bestuur heeft ‘geen directe doelstelling’, laat woordvoerder Laurens van der Velde weten. ‘Wel komen een aantal van de aspecten die onderliggend zijn aan rankings nadrukkelijk terug in ons beleid. Denk bijvoorbeeld aan het versterken van de samenwerking met het bedrijfsleven, de kwaliteit van onderwijs of onze academische reputatie. Maar rankings zijn een middel, geen doel op zich. Op het moment dat het beleid succesvol is, weerspiegelt zich dat mogelijk ook in onze rankings, maar dat vertaalt zich niet per sé één op één door.’

Zijn er geen betere rankings als alternatief?

Ook daarbij telt reputatie zwaar mee. Al jarenlang zijn de dominante rankings de QS-ranking, de ARWU (of Shanghai) ranking en de Times Higher Education-ranking. Dat zijn de ranglijsten met de meeste aandacht en populariteit. Maar zo is er ook nog de Leiden Ranking, waarbij prestaties van universiteiten op verschillende manieren meetbaar zijn. En wat te denken van de U-Multirank, nota bene mede-bedacht door het eigen CHEPS: een ranglijst die geen ‘winnaars’ of ‘verliezers’ kent, maar inzet op de beste match.

Misschien dat een studiezoeker wel veel beter op zijn of haar plek terecht zou komen na het raadplegen van de Leiden Ranking of de U-Multirank. Maar die rankings zijn dwergen in vergelijking met QS, Shanghai en Times.

Kunnen we beter geen aandacht meer aan rankings besteden?

Dat is ongeveer de boodschap die Derek Jan Fikkers, directeur Strategie & Beleid op de UT, onlangs deelde op het platform Innovation Origins. Volgens hem staan de ranglijsten vooral innovatie en creativiteit in de weg. Zijn oproep zal ongetwijfeld gehoor vinden bij voorstanders van de erkennen en waarderen-beweging. Dat is het opkomende academische evangelie dat – kort door de bocht – minder wil kijken naar kwantitatieve factoren en meer naar kwalitatieve. En het is precies die beweging waar de Nederlandse universiteiten zich aan gecommitteerd hebben, inmiddels ook op Europees niveau.

Maar toch weten de universiteiten het juk van de rankings moeilijk van zich af te schudden, bleek ook afgelopen week. Want nog geen dag dat de Europese commitment ten opzichte van erkennen en waarderen werd bekrachtigd, jubelden de Rijksuniversiteit Groningen en de rector van de Universiteit Wageningen over hun resultaten in de laatste ranking.

De UT is ‘kritisch op haar positie in de recente Times-ranking’, laat Van der Velde weten. ‘Maar we zijn tegelijkertijd ook trots op onze onlangs behaalde (gedeeld) eerste positie wereldwijd in de THE Impact Rankings op Sustainable Development Goal 9: Industry, Innovation and Infrastructure.’

Zulke reacties duiden erop dat er wel degelijk waarde aan de immer populaire rankings gehecht wordt, hoeveel kritiek er ook is en hoe haaks ze ook staan op het gedachtegoed van ‘erkennen en waarderen’. Voor de één zijn het onzinnige lijstjes en wedstrijdjes ver plassen, voor de ander een noodzakelijk kwaad. En op de University of Oxford, al zeven jaar op rij bovenaan in de Times-ranking, zullen ze zeggen dat de ranglijst een bevestiging is dat zij de beste zijn.

Dat is de realiteit anno 2022. Wie weet wat we over tien jaar schrijven.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.