Proefdiergebruik blijft stabiel

| Rense Kuipers

Al jaren voeren UT-onderzoekers van het biomedisch instituut MIRA dierproeven uit met voornamelijk ratten en muizen. In 2013 waren dat er 306, iets meer dan de 255 in 2012, maar minder dan in de jaren daarvoor.

Photo by: Freeimages.com/Kai Kuusik-Greenbaum

Het gebruik van proefdieren ligt gevoelig bij een deel van de bevolking, maar het is desalniettemin noodzakelijk en dat zal nog jaren zo blijven. Dat verwacht Richard van Wezel, hoogleraar neurofysiologie en toezichthouder van de proefdierfaciliteit van de UT. ‘Er zijn momenteel nog niet genoeg alternatieven. Proefdieronderzoek is noodzakelijk voor het ontwikkelen van medicijnen tegen bijvoorbeeld parkinson, dementie en ebola.’

De UT is volgens Van Wezel voortrekker op het gebied van terugdringen van dierproeven met het onderzoek aan labs-on-a-chip. ‘Toch zie ik dierproeven de komende tientallen jaren niet verdwijnen, omdat voor bepaald soort onderzoek menselijke proeven het enige alternatief zouden zijn. Dat is ethisch meestal niet verantwoord.’

Klein aantal dierproeven

UT-onderzoekers voerden vorig jaar in totaal 306 dierproeven uit, ten opzichte van 255 proeven in het jaar daarvoor. In 2011 werden er 535 dierproeven uitgevoerd. Dit lijkt misschien veel, maar Van Wezel zet de cijfers in perspectief. ‘Ten opzichte van andere universiteiten zijn dit kleine aantallen. In Utrecht en Nijmegen worden bijvoorbeeld tienduizenden proeven uitgevoerd.’

Ook zijn er in 2013 413 dieren gedood zonder proef, ten opzichte van 417 in 2012. ‘Soms moet er specifiek gefokt worden voor een onderzoek’, licht Van Wezel toe. ‘Dan zijn bijvoorbeeld alleen dieren van het mannelijk geslacht nodig. Daardoor ontstaat een fokoverschot, maar dat proberen we zoveel mogelijk te voorkomen.’

Nieuwe Europese wetgeving

De UT is vergunninghouder voor dierproeven, maar voordat deze mogen plaatsvinden wordt iedere proef afzonderlijk beoordeeld door een dierexperimentencommissie in Utrecht of Nijmegen. ‘Zij zetten het doel van de proef af tegen het welzijn van het dier’, vertelt Van Wezel. ‘Daarbij wordt bijvoorbeeld gecontroleerd op de huisvesting, pijnstilling en het ongerief voor de dieren tijdens de proef.’

Er komt binnenkort nieuwe Europese wetgeving waardoor er een landelijke dierexperimentencommissie zal zijn, in plaats van het huidige lokale systeem. Dat werd deze ochtend ook duidelijk tijdens de overlegvergadering van de universiteitsraad. ‘In de praktijk is de huidige Nederlandse wetgeving al strenger. Het grote voordeel is dat er nu landelijk een betere afstemming zal zijn tussen universiteiten.’

Dat zal volgens Van Wezel helpen om meer begrip onder de bevolking te krijgen. ‘Universiteiten willen meer openheid en transparantie creëren over het gebruik van proefdieren. Het is nu eenmaal noodzakelijk voor medisch onderzoek.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.