![]() |
![]() |
Het gezelschap vermaakt zich in New York. |
‘Goedemorgen,’ klinkt het ietwat slaperig aan de telefoon. Het is dinsdagmiddag 5 oktober 13.00 uur Nederlandse tijd. ‘Het is hier zeven uur’, fluistert Niels Boom, voorzitter van de studiereiscommissie, slaperig. ‘Ja, het komt wel uit, joh. We zijn vandaag wakker geworden in een motel op tien blokken van Washington. Om tien uur worden we opgepikt met een bus om de stad te bekijken. Daarna gaan we naar het National Crash Analysis Center, een bedrijf dat gespecialiseerd is in simulatie van botsingen.’
De groep van 28 (27 mannen en 1 vrouw, allemaal studenten informatica en bedrijfsinformatietechnologie) vertrok zondag 26 september voor drie weken naar The States. ‘We begonnen in Boston. Een stad die redelijk klein aandoet. Dan denk je echt: is dit nou Amerika? De plaats kwam niet echt overeen met mijn verwachtingen.’ De volgende stad, New York, was wel een feest der herkenning. ‘We zaten vlakbij Times Square, één van de bekendste pleinen ter wereld. Je stapt naar buiten, gaat twee keer naar links en je bent er. Supergaaf!’ De stad voelt volgens Boom vertrouwd. ‘Door televisieseries en films ken je de stad op de een of andere manier al. Het is kolossaal, veel hoogbouw en het geeft het echte Amerika-gevoel.’
In The Big Apple bezochten de studenten New York University. ‘Midden in het centrum van Manhattan, in hoge flats waar zich ook studentenwoningen bevinden.’ Een appartementje kost z’n 1200 dollar per maand, vertelt Boom. Omgerekend ruim 850 euro. Het collegegeld ligt ook een stukje hoger dan in Nederland, omgerekend zo’n 36 duizend euro. De universiteit telt tienduizend eerstejaars en is volgens Boom ‘best een gesloten gemeenschap’, vooral in fysieke zin. ‘Alles gaat met pasjes. Je komt echt niet zomaar binnen.’ Hij vertelt dat ze in Boston, eerder die week, het beroemde Massachusetts Institute of Technology ( MIT) bezochten. ‘Een totaal andere sfeer dan in New York. Het instituut ligt op een campus in het groen. Ja, net zoals de UT.’ Ze deden er drie laboratoria aan. ‘Het pand is gigantisch. Elke researchgroep heeft een eigen, grote ruimte. MIT heeft extreem veel geld en alleen de beste studenten komen er. Sponsors betalen hun collegegeld, maar mogen natuurlijk niet sturen in het onderzoek. In ruil krijgen de sponsors het gebruiksrecht op alle patenten die voortkomen uit het onderzoek.’ In New York woonden de studenten op Broadway ook nog een voorstelling van The Lion King bij. ‘Geweldig. Een paar deelnemers zaten de liedjes zelfs mee te zingen.’
Na de Oostkust verkaste het gezelschap naar de Pacific-regio met trekpleisters als San Francisco, Palo Alto met de campus van Stanford University en Los Angeles. We bellen maandagavond 11 oktober, half elf, nog even hoe de zaken gaan. ‘Met Jeroen Boom. Hallo, ja, we zitten net in de bus na het bedrijfsbezoek aan Neurosky. Zij maken apparaten om hersensignalen te meten specifiek voor de consumentenbranche. We konden door ons te ontspannen en te concentreren een spelletje spelen. Ook hebben we iets gehoord over een nieuwe techniek, maar daar mag ik niets over zeggen. Top secret. Wacht, ik geef je Ronald Meijer even. Hij is de reiscoördinator.’ Ronald: ‘Hallo, ja alles gaat goed tot nu toe. Het is alleen maar geweldig. Ik ben onder de indruk dat alle bedrijven zoveel moeite voor ons doen. Ze geven echt geen pr-praatje maar gaan in op de techniek.’ In San Francisco, waar natuurlijk van alles en nog wat is te zien, gaan de studenten ook nog langs CyberGloveSystems. ‘Zij hebben een virtuele hand ontwikkeld, een soort handschoen die alle bewegingen kan nadoen. Vanavond doen we de nachttour op Alcatraz en zondag waren we bij een wedstrijd van de Philadelphia Eagles tegen de 49ers. De Amerikanen houden er toch wel een bijzondere sportbeleving op na. Voor het stadion werd er druk gebarbecued, biertje erbij, schminken. Een indrukwekkende sfeer, ook in het stadion. Van het spelletje snap ik nog steeds niets, maar de ervaring was onvergetelijk.’