Vrouwen kritischer in partnerkeuze

| Redactie

Waarom val je wel op de ene persoon en niet op die andere? Wie trekt wie aan en wanneer is de kans op een succesvolle relatie het grootst? UT-student Rianne Kaptijn deed er onderzoek naar. Voor de researchmaster Social Systems Evaluation and Survey Research bestudeerde ze zes partnervoorkeurtheorieën. Vandaag studeert ze af. ‘Het uiterlijk telt het zwaarst.’ Zes theorieën vormen in het onderzoek van Rianne het kader voor het selectieproces van de partner. ‘De theorieën testte ik op basis van gegevens van de datingsite Paiq. De centrale vraag van mijn onderzoek is welke partnervoorkeurtheorie het beste voorspelt of mensen elkaar leuk genoeg vinden om te daten.’

Rianne legt uit dat de ‘gelijkheidstheorie’ beweert dat mensen vallen op hun evenbeeld; de ongelijkheidstheorie stelt het tegenovergestelde. ‘De speeddatetheorie beschouwt het uiterlijk als belangrijkste voorspeller. Vervolgens heb je nog de theorie over wat mensen zeggen te willen. Je kent het wel: ‘een lieve, zorgzame, betrouwbare partner.’ Uiterlijk is hier minder belangrijk.

In de asymmetrische theorie waarderen mensen zichzelf (denk aan uiterlijk, intelligentie of humor) op een schaal van één tot tien. Volgens deze theorie probeert iedereen op een bepaald vlak op zijn minst een gelijke - en het liefst een betere - partner te vinden in vergelijking met zichzelf.

En dan is er nog de ‘ideale persoonlijkheidtheorie’, met idealen die leiden tot een stabiele relatie. Rianne: ‘Dat lukt het beste bij inschikkelijke en contentieuze mensen. Bij extraverte personen is succes minder gegarandeerd. Bij hen is de kans op vreemdgaan groot.’

Rianne gebruikte data van bijna zesduizend, heteroseksuele, datingsitedeelnemers. ‘De leden vulden een vragenlijst in over persoonlijkheid, leeftijd, geslacht, geaardheid, vrijetijdsbesteding, woonplaats, opleidingsniveau en hoe ze staan tegenover one night stands en seksafspraakjes. Daarnaast konden ze foto’s van zichzelf uploaden die anderen weer beoordeelden. Dat leidde tot een cijfer: de mate van aantrekkelijkheid. Na vijftig chats kregen ze de vraag ‘passen jullie bij elkaar’, aan te geven op een schaal van nul tot honderd procent.’

De student maakte een regressieanalyse om te voorspellen wat mensen van elkaar vinden. ‘Met regressie kun je kijken of het één van invloed is op het ander’, aldus Rianne. ‘Wat heeft de score op ‘uiterlijk’ bijvoorbeeld voor invloed op de waardering van het contact? Zo kun je nagaan of de mate van gelijkheid of ongelijkheid invloed heeft op hoe leuk men elkaar vindt.’

Volgens de analyse telt het uiterlijk het zwaarst. ‘De speeddate-theorie is dus een goede indicatie is, maar is beperkt. De theorie zegt echt alleen iets over het uiterlijk. De asymmetrische theorie gaat een stap verder en geeft een betere voorspelling. Mannen en vrouwen geven elkaar plus- en minpunten. Zo kom je uiteindelijk uit bij iemand van je eigen marktwaarde.’

Opmerkelijk is dat vrouwen selectiever zijn. ‘Vrouwen geven meer minpunten dan mannen. In dit onderzoek delen ze ‘minnen’ uit aan mannen die substantieel zwaarder zijn, lager opgeleid, zich minder interesseren voor politiek en aan mannen wier lichaam minder mooi beoordeeld wordt dan dat van henzelf.’

Mannen geven minpunten op drie gebieden: het gewicht, de opleiding en aan vrouwen die meer openstaan voor one night stands. De mannen plussen ook op drie terreinen: ze waarderen vrouwen die meer dan zijzelf naar de disco gaan, minder dan zijzelf tv kijken en minder dan zijzelf gezelschap van vrienden opzoeken. Vrouwen plussen alleen knappe mannen, ongeacht of ze zelf knap zijn.

Er wordt dus weinig geplust. De man heeft het moeilijk om zijn minpunten te compenseren, waardoor uiteindelijk de vrouw bepaalt wie haar partner wordt. Of zoals Darwin het al stelde: it’s a female choice.’

Rianne Kaptijn: ‘Vrouwen delen minpunten uit aan mannen die substantieel zwaarder zijn, lager opgeleid zijn en zich minder interesseren voor politiek dan zijzelf.’
Rianne Kaptijn: ‘Vrouwen delen minpunten uit aan mannen die substantieel zwaarder zijn, lager opgeleid zijn en zich minder interesseren voor politiek dan zijzelf.’
(Foto: Gijs van Ouwerkerk)

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.