UT-Nieuws belde met de `vader van de kunstmatige organen', die na een productieve periode als hoogleraar in Salt Lake City, al weer jaren in Newton Square woont, vlakbij Philadelphia.
Grootste Overijsselaar. Niet gek, voor iemand die er slechts negen jaar heeft gewoond. Deze onderscheiding kan er nog wel bij. Kolff kreeg al zo'n 120 nationale en internationale prijzen en twaalf eredoctoraten voor zijn pionierswerk, maar is daardoor niet minder blij met de jongste aanwinst. `Als je vindt dat je het verdiend hebt, dan mag je met recht trots zijn. En, ik vind dat ik het verdiend heb, dus dit is heel prettig. Het is fijn als er notie wordt genomen van je werk.'
Ondanks zijn hoge leeftijd, Kolff wordt in februari 95, voelt de uitvinder van onder andere de kunstnier zich nog prima. `Ik word een beetje ouder', klinkt het monter, `and you pay a price for that. There's nothing you can do about it.' Maar denk vooral niet dat de bejaarde geleerde zijn dagen slijt in ledigheid. `O nee', klinkt het bijna geschokt. `Dat heb ik een paar jaar geleden geprobeerd en toen kreeg m'n vrouw er (na bijna zeventig jaar, red.) genoeg van en besloot ze te vertrekken.'
Geanimeerd vertelt Kolff, terwijl hij moeiteloos Engels met Nederlands afwisselt, over het baanbrekende onderzoek dat zijn voormalige pupil William Dobelle deed naar artificial vision. Deze wist met behulp van elektrodes, die hij onder de dura mater -het hersenvlies- plaatste, blinden `beelden' te laten zien. `He was a genius', oordeelt de meester zelf. `Hij had een fantastisch denkvermogen, but you had to know how to handle him. En dat wist ik.' Kort geleden bleek echter een aantal mensen met implantaten ziek te zijn geworden en stierf ook Dobelle. `Nu worden die mensen aan hun lot overgelaten. Niemand die voor hen zorgt. Heel ellendig, want een aantal mensen heeft een goed functionerend kunstmatig oog gehad, maar meer mensen zijn er ongelooflijk ziek van geworden. Dat je iemand weer kunt laten zien, is wel bewezen, alleen in de praktijk lukt het nog niet erg. Er is niemand die Dobelle's onderzoek voortzet. Dat is een zuur end van iets dat er heel goed uitzag.'
Kolff zou nog graag aan grote onderzoeksprojecten werken, bekent hij. `Maar ja, als je tegen de 95 loopt, moet je je realiseren dat je geen grote projecten meer aan kunt. Het is al moeilijk genoeg om als jong onderzoeker aan geld te komen, laat staan op mijn leeftijd. Ik ben nu een maal geen goede belegging meer', lacht hij. Kolff houdt het bij het uitwerken van dingen waar hij vroeger mee bezig was, artificials organs . `Daar zit nog wel muziek in. Het kost me alleen veel meer tijd.' Kolff denkt even na en verzucht dan: `Ik zou eigenlijk secretariële hulp moeten hebben.'
Twaalf ere-doctoraten
Kolff wordt beschouwd als de Vader van de Kunstorganen en is daarmee een van de belangrijkste medici van de twintigste eeuw. Hij ontving in totaal twaalf eredoctoraten aan universiteiten over de hele wereld, waaronder de UT, en kreeg meer dan 120 internationale onderscheidingen, waaronder de prestigieuze Japan Prize (1985), de Lasker Award (2002) en de Russ Award (februari 2003). In 1970 werd Kolff Commandeur in de Orde van Oranje Nassau. In 1985 werd hij opgenomen in de American Inventor's Hall of Fame. In 1990 riep het Amerikaanse tijdschrift Life hem uit tot een van de honderd belangrijkste personen van de twintigste eeuw. In 2004 kreeg Kolff vergelijkbare erkenning in Nederland: hij eindigde op plaats 47 in de publieksverkiezing `De Grootste Nederlander', een lijst van honderd belangrijkste personen in de vaderlandse geschiedenis, georganiseerd door De Telegraaf, de KRO en het Historisch Nieuwsblad.
Kolff op zijn karakteristieke gymschoenen tijdens een lezing die hij hield in Groningen (september 2003) nadat hij tot ereburger van Kampen was benoemd.