De Vietnam National University, gevestigd in de hoofdstad Hanoi, is met ruim twintigduizend studenten de grootste universiteit van het land. In de nabije toekomst verrijst zo'n dertig kilometer buiten de stad een compleet nieuwe campus met een enorm high-tech park met een totale oppervlakte van meer dan tweeduizend voetbalvelden.
`Het is een heel creatief proces', vindt Aarnink. `De omstandigheden in Vietnam zijn veel moeilijker dan hier. Het moet natuurlijk voor veel minder geld, maar je hebt ook rekening te houden met natuurlijke omstandigheden.' Van de Wetering vult aan: `De vraag was: hoe kunnen we het best aan hun wensen voldoen? Dat kan met simpele, maar hoogwaardige apparatuur. Je kunt wel in een Rolls Royce gaan rijden, maar waarom zou je dat doen als een Daihatsu ook voldoet?'
Aarnink: `Van het grootste belang is om de running costs, zoals energie en grondstoffen, te dempen. We gaan misschien zelfs zelf de apparatuur ontwerpen om die kosten zo laag mogelijk te houden.' Het duo gaat bovendien technici opleiden, die zo'n nanolab in de lucht kunnen houden. Aarnink, maar ook zijn Vietnamese collega's, willen een uitwisseling van technici. `Dat is voor beide partijen aantrekkelijk. Zij krijgen goed opgeleide mensen en wij goede promovendi.'
Aarnink en Van de Wetering gaan in november voor vier weken naar de Vietnamese hoofdstad om technici te instrueren en aan procesontwikkeling te werken met Vietnamese promovendi. Wanneer de schop daadwerkelijk in de grond gaat, is nog niet duidelijk, maar dat kan volgens Aarnink nog wel een paar jaar duren.
De Vietnamese delegatie en hun Nederlandse gastheren Aarnink (tweede van links) en Van de Wetering voor Mesa+.
