Telefonie via Internet - voice over IP- is een mooi voorbeeld, vindt prof. Hans van den Berg, die het nieuwe kenniscentrum coördineert. `Als gebruiker verwacht je minstens dezelfde geluidskwaliteit als via een gewone telefoonlijn. Maar kijk je naar de manier waarop het is georganiseerd, dan zie je veel partijen die elk een stukje van de dienst aanbieden. Hoe kunnen we dan toch die kwaliteit garanderen?' Het is tekenend voor de ICT-markt, die sterk is `ontbundeld'. `Vroeger was één organisatie tegelijk netwerkbeheerder en operator en leverde diezelfde organisatie ook de bijbehorende diensten. Nu zijn er heel veel partijen met wie je allemaal service level agreements moet afsluiten. Hoe hard zijn de garanties dan?'
De vragen waren er altijd al, constateert Van den Berg, die bij TNO-ICT in Delft werkt en ook deeltijdhoogleraar is aan de UT. `Sinds er telefonie is moeten we nadenken over het aantal lijnen dat je moet gebruiken om de kans dat alle lijnen bezet zijn op het moment dat je wilt bellen, te minimaliseren.'
De kwaliteitsvraag is mee-geëvolueerd met de technische ontwikkelingen. Na de mainframe computer systemen in de jaren zeventig, de local area networks (LAN's) in de jaren tachtig en de opkomst van het breedband internet in de jaren negentig speelt de vraag nu bijvoorbeeld met name in mobiele netwerken en diensten. Het is niet voor niets dat E-Quality zich eerst vooral op `mobiel' richt. `We verwachten een grote toename in gepersonaliseerde en omgevingsbewuste diensten die je kunt gebruiken waar je maar bent. Dat doet een enorm beroep op de schaarse capaciteit in mobiele netwerken, terwijl je de gebruiksintensiteit steeds moeilijker kunt voorspellen. Behalve naar de netwerken kijken wij ook naar de systemen en platforms waarop. Samen bepalen ze de uiteindelijke kwaliteit.'
In het ideale plaatje werken allerlei mobiele standaarden naadloos met elkaar samen. Naast de bekende draadloze WLAN-netwerken en standaarden als GPRS en UMTS, komt daar ook `ad hoc radio' bij. Dat is een spontane -lees: nog moeilijker voorspelbare- manier van informatie-uitwisseling tussen gebruikers, zonder een vooraf aangelegde infrastructuur. In dergelijke complexe omgevingen toch voldoende Quality of Service, QoS realiseren, dat is de uitdaging van het nieuwe kenniscentrum. Het onderzoek begint met vier promovendi -twee zijn al begonnen- , die door het Centrum voor Wiskunde en Informatica, UT/CTIT en TNO gezamenlijk worden gefinancierd. Vanuit het CTIT nemen twee onderzoeksgroepen deel in E-Quality: Design and Analysis of Communication Systems van prof. Boudewijn Haverkort en Stochastic Operations Research van prof. Richard Boucherie. Voor TNO is met name de transfer van kennis van belang. Van den Berg: `Maar het is geen centrum dat aan consultancy doet. Spin-off naar de markt is natuurlijk wèl de bedoeling: we willen partijen bewust maken van de problematiek, en van het feit dat wij samen aan de opbouw van kennis werken. We zijn dus begonnen met het instellen van een gebruikersgroep. Voor de grote en kleine spelers in de markt. En uiteindelijk moet het natuurlijk de gebruiker zijn die er vrolijk van wordt.'
De nieuwe samenwerking wordt met een handtekening bekrachtigd, van links af Jan Karel Lenstra (CWI), rector magnificus Henk Zijm, Gerard van Oortmerssen (TNO-ICT ) en Peter Apers (CTIT). (Foto: Arjan Reef)