Universiteiten en faculteiten moeten meer aandacht besteden aan de werkomstandigheden van docenten en hen substantiële ondersteuning bieden. Dat is een van de aanbevelingen die Gerard Gervedink Nijhuis doet in zijn onderzoek Academics in control, supporting personal performance for teaching-related activities.
Zijn onderzoek ontstond op basis van eigen ervaringen als docent bij de faculteit GW. `Al bij de introductie van Teletop vond ik dat docenten teveel aan hun eigen lot werden overgelaten. Hoe moet je als docent zo'n nieuw instrument managen? Als je Teletop gebruikt, wat betekent dat dan voor je eigen werk? Hoe ga je om met studenten die op onregelmatige tijden opdrachten insturen en hoe manage je al het studiemateriaal dat je online beschikbaar stelt?'
Niet alleen Teletop zorgt voor extra werklast, schrijft Gervedink Nijhuis in zijn proefschrift. `Studenten verschillen steeds meer van elkaar. We hebben deeltijders, bachelors, masters, internationale studenten. Ze hebben allemaal een andere vooropleiding en andere voorkennis. Ook denkt iedereen steeds meer in competenties: studenten werken tegenwoordig volgens een persoonlijk ontwikkelingsplan. Het onderwijs is kortom erg individueel gericht. Hoe je daar als docent mee om moet gaan, moet je zelf maar uitzoeken. Er is aan alle kanten aandacht voor onderwijsvernieuwing, maar die is vooral studentgericht.' Bovendien, zegt hij, worden docenten ook nog eens geconfronteerd met lage budgetten en leiden reorganisaties ertoe dat er minder personeel beschikbaar is.
De druk neemt dus toe. Gervedink Nijhuis: `De consequentie is dat docenten zo'n vijftig a zestig uur in de week werken. Opdrachten en tentamens gaan mee naar huis, Teletop wordt in het weekend bijgewerkt. Nu wordt dat door velen nog geaccepteerd maar als de werkdruk nog hoger wordt, dan houdt dat een keer op.'
Een andere consequentie is dat veelbelovende werkvormen verloren gaan. `Neem nou de onderwijsvorm online discussiëren in Teletop. Op de hele UT wordt daar niet of nauwelijks gebruik van gemaakt!' Of op een verkeerde manier. `Eén van de geïnterviewden zei tegen me: Ik open Teletop, klik op discussie, zet er een vraag in en klaar. Maar zo werkt het niet, je zult de discussie ook in goede banen moeten leiden en moet dus je eigen werkzaamheden daarop aanpassen.'
Volgens de promovendus moeten docenten daarom precies weten wát ervan ze verwacht wordt, hoeveel tijd een bepaalde taak ze gaat kosten en wanneer ze die moeten inplannen. `Hoorcolleges worden gewoon verroosterd. Die staan op de agenda, die móeten gebeuren. Een onderwijsvorm als online discussiëren zou eigenlijk ook gewoon ingepland moeten worden.'
Daarom heeft hij een systeem ontwikkeld: een personal performance support tool die per taak in een activiteitentabel met een tijdschatting laat zien wat er moet gebeuren. `Wat wordt er bijvoorbeeld idealiter van de docent verwacht bij het onderdeel online discussie? Hoeveel tijd moet de docent inruimen voor het geven van feedback? Het management van een faculteit of werkgroep moet voor die basisinformatie zorgen, de docent kan de informatie vervolgens aan zijn persoonlijke omstandigheden aanpassen.'
Uit een evaluatie blijkt dat docenten erg te spreken zijn over het systeem. De promovendus: `Het vermindert de werkdruk enigszins, maar zorgt er vooral voor dat docenten organisatorisch hun werk op orde hebben. Dat verhoogt ook de kwaliteit van het onderwijs.' Sommige geïnterviewden reageerden huiverig op zijn plannen. Niet nog een systeem asjeblieft! Gervedink Nijhuis: `Ik laat het aan hen over. De behoefte zal vanzelf groeien als de werkdruk nog hoger wordt en ze voor hen onbekende onderwijsvormen moeten gaan toepassen. En uiteraard hoop ik dat het management het gebruik van dit systeem zal stimuleren.'
Maar zover is het nog niet al zou de promovendus zijn instrument maar wat graag verder willen uitwerken. `Ik hoop geld te krijgen om dit systeem verder te ontwikkelen, zodat het uiteindelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden.'
Van programmeur tot promovendus
Gerard Gervedink Nijhuis (57) noemt zichzelf hét voorbeeld van life long learning. In 1969 kwam hij na de HBS op de UT te werken als programmeur bij de Universiteitsbibliotheek. Nadat zo ongeveer alles was geautomatiseerd wat je maar kan bedenken, stapte hij in 1981 over naar het toen pasopgerichte Toegepaste Onderwijskunde en klom op tot docent en wetenschappelijk medewerker. Hij was nauw betrokken bij de ontwikkeling van Teletop en haalde tussen de bedrijven door een master in kennistechnologie. Maar de doctorstitel ontbrak nog. De laatste jaren begon het echt te kriebelen. `Het zal wel niet meer lukken', dacht hij. Totdat Betty Collis, zijn directe baas en nu ook promotor, een promotieplaats beschikbaar had. `Ik kon dat gedeeltelijk binnen mijn gewone baan gaan doen. Uiteindelijk gingen de meeste avonden en weekenden eraan op. Ik heb er vijf jaar over gedaan.' Gervedink Nijhuis beschouwt zijn promotie als de kroon op zijn werk. Zijn twee paranimfen gisteren waren zijn twee kinderen, beide UT-alumnus én beide werkzaam aan de UT. `Mijn dochter Chantal is aan het promoveren bij de faculteit GW en mijn zoon Frank is dagelijks manager van het UT-instituut voor Sport and Leisure. Fantastisch dat ze er bij zijn. Deze promotie heb ik toch maar mooi bereikt.'
Gerard Gervedink Nijhuis