Terug naar waarden als wij-gevoel, teamwerk en samenhang

| Redactie

`De UT is doorgeschoten in fragmentatie. De cohesie is in belangrijke mate weg. Iedere groep lijkt zich beter te voelen zónder de andere. Het wordt tijd dat het nieuwe college van bestuur het wijgevoel mobiliseert. De decanen moeten op UT-niveau veel beter geïnformeerd worden over zaken die spelen. En op hun beurt moeten de decanen elkaar in het managementteam beter informeren over elkaars strategieplannen. Dat verhoogt het commitment en dat is nodig.'


Eigenlijk had Henk Grootenboer (61), de decaan van de faculteit CTW, per 1 september willen vertrekken. Maar hij blijft nog even zolang zijn opvolger nog niet is benoemd. Hoe lang dat gaat duren is nog onduidelijk. Als hoogleraar terugkeren naar zijn vakgroep, nee, dat noemt hij geen optie. `Het wordt tijd dat ik andere interesses ontwikkel,' zegt hij met een virtuele knipoog naar collega en kameraad professor Henk Tijdeman, die begin vorig jaar afzwaaide maar nog vrolijk klussen doet voor de UT. `Ik heb van mijn kinderen een hond gekregen. Misschien dat ik dat beestje wat meer aandacht ga geven', grapt hij.

Henk Grootenboer, die in 1980 begon bij de vakgroep biomedische werktuigbouwkunde en in 1987 werd benoemd tot hoogleraar biomechanica, had zo zijn vrienden en zijn vijanden binnen deze universitaire gemeenschap. Met zijn licht Amsterdamse tongval en zijn wat onorthodoxe no nonsense benadering heeft hij de ene keer de lachers op zijn hand, dan weer jaagt hij mensen - vooral bestuurders- de stuipen op het lijf. Vooral de periode vóór, rond en na de zware crisis in de bestuursvleugel anno 2001 zal hem heugen. Al zal hij de laatste zijn om daar kwade woorden aan te wijden. Het toenmalige college van bestuur met rector magnificus Frans van Vught voorop lag zwaar onder vuur met zijn plannen voor de toekomst, klaargestoomd in Davos en vervat in de roemruchte notitie `Hartslag'. De hooghartigheid van het werkstuk bleek al gauw een brug te ver. De UT steigerde als nimmer tevoren en de gemoederen tussen decanen en wetenschappelijk directeuren enerzijds en de vijf leden van het CvB anderzijds raakten dermate verhit dat Henk Grootenboer en Frans van Vught het zwaar met elkaar aan de stok kregen. Er vielen harde woorden en Grootenboer's vreedzame voortzetting van zijn loopbaan aan de UT dreigde in gevaar te komen.

Maar een staakt-het-vuren voorkwam erger. `De laatste maanden is mijn relatie met het CvB al weer een stuk beter', meldt hij opgeruimd. `Ach, het was een rare tijd. Het hoort er allemaal bij zullen we maar zeggen. Ik denk heel positief, ben niet haatdragend. Het is voltooid verleden tijd. Er zit nu een nieuw CvB met nieuwe kansen en prijzen. Eerlijk gezegd heb ik daar hoge verwachtingen van'.

Grootenboer maakt van zijn hart geen moordkuil. Nooit gedaan en ook nu niet. Zorgen maakt hij zich om het gebrek aan samenhang binnen de UT-gelederen. Een eilandenrijk is de UT natuurlijk altijd al wel geweest, maar niet zo extreem als nu, vindt hij en dat gaat hem zeer ter harte. `Iedere groep lijkt zich beter af te voelen zonder de andere. Individueel mag er dan excellent worden gepresteerd, maar UT-breed is de cohesie in belangrijke mate weg. Het is een beetje ieder voor zich. Ik hoop dat het nieuwe CvB en ook het managementteam (de decanen en wetenschappelijk directeuren, red.) de situatie herkennen.'

Wat mankeert eraan, denk je?

Grootenboer denkt dat een deugdelijke, transparante communicatie van top naar down en ´horizontaal´ al een hoop licht in de duisternis zal brengen. Dat ontbreekt er ten enen male aan, vindt hij. Simpel voorbeeld. `Weet je waar ik me aan stoor? Aan het feit dat we als faculteit niet worden geïnformeerd over wat de UT van plan is met het parkeerterrein bij ons gebouw en over die put die er moet komen. Of dat betaald parkeren, ook zoiets. Die dingen stel je toch vast in samenspraak met elkaar? En niet, zoals nu, dat we als faculteit maar moeten afwachten wat er gebeurt.'

Minder simpel voorbeeld: `Er zitten decanen in de adviesraad van TSM (de binnen de UT opererende businessschool, red.). Er zijn nieuwe plannen, maar die horen we dan weer niet. Terwijl het juist uitermate belangwekkend is om daar kennis van te nemen en daar misschien als faculteit op in te spelen.' Ander voorbeeld: `De meeste faculteiten moeten reorganiseren of hebben dat net gedaan. Wij overigens niet, maar dit terzijde. In het managementteam worden die zaken niet aan de orde gesteld. Dat betekent dat er niet meegedacht wordt over andermans problemen, noch dat we van elkaar leren hoe we bepaalde zaken aan kunnen pakken. Wil je nog meer voorbeelden? Het MT is het gremium om de facultaire strategieplannen met elkaar te delen. Zou je zeggen. Of om te praten over de inrichting van de campus. Of over de koers van TSM. Maar dat gebeurt niet. Natuurlijk, er is wel wat uitwisseling op zo'n jaarlijkse landdag in de Lutte, maar communicatie hoort een continu proces te zijn. Dan houden we elkaar scherp en committeren elkaar. Ik weet nu bijvoorbeeld niet hoe de faculteit TNW dat tekort van drie miljoen gaat goedmaken of wat er in de andere faculteiten speelt. En vinden we echt dat de UT zijn financiën op orde heeft? De decanen en directeuren zitten er toch niet alleen maar voor hun eigen toko, maar ook voor de UT als instelling. Juist met dát oogmerk is het MT in het leven geroepen, ná de bestuursperikelen. Als team laten we nu allerlei kansen liggen om af te stemmen en vooruitgang te boeken.'

Nog meer ongerief? Hoe kijk je aan tegen de 3TU-federatieplannen?

`Ik vind nog steeds dat het niet echt opschiet, zeker niet in de construerende hoek. Ik ervaar de situatie als een soort sur place. Wat zijn de bonussen versus de risico's? Waar streven we naar? De paden en doelen zijn me niet duidelijk en zo denken collega-decanen in Delft en Eindhoven er ook over. Wat stelt men zich eigenlijk van die federatie voor? In elk geval meer dan het afstemmen van onderzoek zoals nu gebeurt, lijkt me. In mijn optiek moeten de drie TU's zich profileren met hun sterke punten. Dat schept duidelijkheid naar elkaar.´

Het fenomeen `kanteling' waar het nieuwe CvB zich binnenkort weer over gaat buigen, noemt de vertrekkende decaan een `onding' en volgens hem in het leven geroepen om speerpuntinstituut Mesa+ op poten te helpen. `Dat is inderdaad lucratief gebleken maar om nou te zeggen dat de andere instituten daar heel mee verdiend hebben, nou nee. Die kanteling houdt geen stand'.

Dromen heeft hij ook, vertelt hij. Of liever een ideaalbeeld van zijn faculteit. Met vier opleidingen, multidiscplinair van opzet, met kwalitatief hoogwaardige masters en met een breed palet aan doorstroommogelijkheden. Plus wat hem betreft een intregatie met de opleiding technische bedrijfskunde en samenwerkingsverbanden met TSM en procestechnologie binnen de UT, alsmede met verwante gebieden binnen TNO. Zegt: `Technische bedrijfskunde is een typisch Twents fenomeen en als domein weggezakt. De vraag is wat de UT met dat gegeven doet.'

Wie mocht denken dat Grootenboer's UT-loopbaan bezaaid lag met voetangels en klemmen komt bedrogen uit. Integendeel, `het was', zegt hij, `een prachtige tijd. Als decaan ben je in feite 24 uur per dag in touw. Dat hoort erbij. Maar je moet er ook een keertje mee kunnen ophouden. Weet je, ik zou willen dat de mensen binnen deze prachtige universiteit hun stem meer verheffen dan nu het geval is. Geef je mening bijvoorbeeld over het dwaze plan van de UT om de Drienerlolaan op te doeken. Kost een hoop geld. Dat doe je toch niet als je krap bij kas zit? Toch? De kracht van deze kleine universiteit is altijd haar `samenhangende setting' geweest. Als we niet uitkijken raken we die kwijt.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.