Aan het eind van het jaarlijkse congres van het Centrum voor Telematica en Informatietechnologie (CTIT) kreeg wetenschappelijk directeur Peter Apers een koninklijke onderscheiding. `Toen ik de burgemeester met mijn vrouw zag binnenkomen dacht ik: ojé ...'
Peter Apers (53), sinds 1985 informaticahoogleraar aan de UT, directeur van het CTIT van deze universiteit, voorzitter van de landelijke technologiestichting STW en voormalig CvB-lid, werd op woensdag 11 mei volledig overrompeld door zijn benoeming tot Officier in de Orde van Oranje Nassau en de lovende woorden die burgemeester Kerckhaert van zijn woonplaats Hengelo over hem uitstortte: `integere persoonlijkheid', `grote inzet voor de ICT in Nederland', `breed maatschappelijk blikveld', `bruggenbouwer', om er maar een paar te noemen.
`Het heeft me een paar dagen gekost om het een plek te geven', bekent Apers twee weken later. `Ik zie het als een schouderklopje voor de bijdrage die ik heb mogen leveren aan mijn vakgebied. Voor de samenwerking die is ontstaan tussen disciplines, tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Dat wordt kennelijk enorm gewaardeerd. Men begint ook steeds beter te begrijpen dat ICT een belangrijke rol speelt in het dagelijks leven en in de Nederlandse innovatiekracht. Maar het is wel een schouderklopje halverwege de rit: er moet nog heel veel gebeuren.'
Met gewoon je werk doen verdien je geen lintje. Je moet op z'n minst bezeten zijn van je vak en je onderscheiden van anderen.
`Inhoudelijk ben ik wel bezeten van mijn vak, ja, maar zulke mensen lopen er hier wel meer rond. Wat ik mij vooral realiseer is dat je niet veel verder komt als je alleen met je eigen belangen of met die van het CTIT bezig bent. Ik probeer `out of the box' te denken, iets wat ik mede te danken heb aan de tijd dat ik in het college van bestuur heb gezeten. Waar ik veel tijd in steek zijn dingen als het nationale ICT-regieorgaan en de Nationale ICT-onderzoeksagenda, de NOAG-ICT. Door bij te dragen aan de belangen van de ICT-sector als geheel, bereik ik meer voor het CTIT dan dat ik me alleen voor de Twentse belangen inspan. Ik ben bezig de taart groter te maken, in plaats van het grootste stuk te bemachtigen.'
Volgens de burgemeester ben je een bruggenbouwer. Wat is de mooiste brug die je hebt gebouwd?
`Dat zijn er een paar denk ik, hoewel ik die zeker niet in mijn eentje heb gebouwd. Het ICT-regieorgaan bijvoorbeeld, daar ben ik jaren samen met andere leden van het ICT-Forum mee bezig geweest. Het is min of meer ontstaan uit de kritiek van het bedrijfsleven dat ze te weinig contact hadden met de kennisinstellingen. Nu we elkaar, bedrijfsleven, kennisinstellingen en de overheid, in het regieorgaan regelmatig spreken begrijpen we elkaar veel beter. Met als resultaat dat we gezamenlijk bedenken waar Nederland op ICT-gebied in de toekomst behoefte aan heeft.
`Verder zijn we bij het CTIT intern bezig om meer onderzoekers te laten samenwerken op toepassingen van ICT. Tussen de onderzoekers is er een groot cultuurverschil, maar dat kun je weghalen door mensen bij elkaar te brengen. Het werken aan toepassingen is niet het zonder uitdaging in elkaar zetten van iets wat al uitgevonden is. In het toepassen kom je vaak veel meer problemen tegen dan dat je vooraf verwacht had. In het oplossen daarvan liggen wetenschappelijke uitdagingen.
`En waar ik ook trots op ben is onze rol in IZIT: `ICT in de zorg in Twente', waarin we samenwerken met zorginstellingen, lagere overheden, ICT-bedrijven, kennisinstellingen en een zorgverzekeraar. Uniek in de wereld, zei IBM-country manager Bart Fehmers ooit, en dat begint nu ook door te dringen tot het kabinet.'
Als CvB-lid stond je aan de wieg van de UT-brede reorganisatie. Gevolg was onder meer een veelbesproken, moeizame relatie tussen faculteitsdecanen en instituutsdirecteuren. Wat merk je daar zelf nu van, als wetenschappelijk directeur?
`De meerwaarde van de nieuwe structuur heeft zich zonder meer bewezen. Dat de UT-instituten in de laatste BSIK-ronde zo goed gescoord hebben komt in hoge mate door onze nieuwe organisatiestructuur. In het universitair managementteam is onlangs nog vastgesteld dat alle decanen en directeuren achter het model staan en dat WD's en decanen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een goede financiering van de leerstoelen. Natuurlijk moet een ieder opkomen voor zijn eigen belangen, maar wel binnen de spelregels van de matrixorganisatie, en dat is soms nog wel eens wennen.'
Gaat er in drie TU-verband nog wat veranderen rond het CTIT?
`We zijn bezig om het Netherlands Institute for Research on ICT (NIRICT) op te richten. Daarin bundelen we al onze inspanningen op het gebied van ICT-onderzoek en -toepassingen, waar zo'n 700 man mee bezig is. We willen steeds meer samen doen, want Nederland wordt een steeds kleinere provincie in een steeds groter Europa. Met zo'n gezamenlijk instituut kunnen we beter invloed uitoefenen op de onderzoeksagenda die in Brussel wordt opgesteld. En daar profiteren dan onze leerstoelen weer van bij het indienen van onderzoeksprojecten, want `toevallig' blijken die dan precies te passen in de uitverkoren onderzoeksthema's ...'
Wie zou jij een lintje willen geven?
`Eigenlijk verdient het hele ICT- veld een lintje: wij laten zien dat er nieuwe wegen te bewandelen zijn, dat wetenschap en bedrijfsleven samen doelen kunnen bereiken die van belang zijn voor de samenleving. En het CTIT speelt daar een belangrijke rol in: mijn collega Ed Brinksma is deze maand benoemd tot directeur van het prestigieuze Embedded Systems Institute in Eindhoven en collega Roel Wieringa wordt wetenschappelijk directeur van de landelijke onderzoeksschool voor informatie- en kennissystemen (SIKS). Ik zie dat als erkenning voor de leidende positie die Twente heeft op ICT- gebied en daar ben ik apetrots op.'
Foto: Jan Hesselink