Het kabinet wil doorgaan met bezuinigen op HBO en universiteiten, maar het college aan de UT wentelt de bezuinigingen af op het onderwijs.
Hoezo, zul je je afvragen: bij de reorganisatie heeft het college zich toch ten doel gesteld 'het primaire proces' buiten schot te laten?
Welnu, dat zit zo. In de marge van facultaire herindeling, kanteling, herstructurering dienstverlening en reorganisatie heeft het college het financieel verdeelmodel aangepast. De middelen voor onderwijs en onderzoek zijn uit elkaar gehaald, met het doel om van de universiteit ook op het gebied van onderzoek een topuniversiteit te maken. Daarom heten we volgens de homepage alvast 'de ondernemende researchuniversiteit'.
Maar nu de begrotingen in de faculteiten en leerstoelen met dat nieuwe model opgemaakt moeten worden, blijkt dat het verzorgen van onderwijs veelal een verliesgevende activiteit is: hoe meer onderwijs, hoe groter het verlies. Dit komt doordat de ministeriële budgetten, de een met label onderwijs en de ander met label onderzoek, binnen de UT nog uitsluitend voor de betreffende doelen ingezet mogen worden. Voorheen konden faculteiten en leerstoelen beide budgetten naar believen inzetten, hetgeen in het algemeen betekende dat het arbeidsintensieve onderwijs werd gesubsidieerd met 'onderzoeksmiddelen'. Om nu op onderwijsactiviteiten quitte te kunnen spelen zal er naar mijn schatting gemiddeld 20% op bezuinigd moeten worden: ik hoef de gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs waarschijnlijk niet uit te tekenen. En dan heb ik het nog niet over de andere rare effecten die besloten liggen in het nieuwe model. Vooral faculteiten en leerstoelen die veel onderwijs (met name in de bachelorfase en voor andere opleidingen) verzorgen, zullen bij voortzetting van deze verdeelsystematiek in de komende jaren in grote problemen komen.
Het college heeft bovengenoemde effecten van het nieuwe model steeds ontkend, maar heeft wel een aantal tegenstrijdige 'nuanceringen' van het model, met vele miljoenen euro's verschuivingen tot gevolg. En, inderdaad, ik heb niet de meerderheid van de universiteitsraad ervan weten te overtuigen dat dergelijke wijzigingen in de bekostiging niet zonder een goede effectanalyse doorgevoerd zouden moeten worden. Ik hoop dat medezeggenschapsraden, leerstoelhouders, opleidingsdirecteuren en decanen, die het onderwijs een goed hart toedragen, bereid zijn om mijn voorlopige conclusies met betrekiing tot de nadelige effecten met een goede analyse voor hun dagelijkse praktijk onderbouwen (of nuanceren), zodat we het nieuwbakken model snel kunnen 'herijken', om nog maar wat bestuursjargon erin te gooien.
Op voorhand reeds mijn oplossing: hevel 10% van het onderzoekscompartiment over naar het onderwijscompartiment en verdeel de overheadkosten voor onderwijs en de 10% middelen voor decentrale stimulering onderwijs naar rato van de onderwijsprestaties.
Dick Meijer,
UR-, FR-, vakbonds- en partijlid
