De hoogte van het collegegeld heeft een verwaarloosbare invloed op de deelname aan universitair onderwijs. Veel belangrijker is de hoogte van de studiefinanciering. Dat heeft het Centraal Planbureau becijferd.
Als de stufi met tien procent wordt verhoogd, dan neemt de studentenpopulatie met anderhalf tot drie procent toe. Het aantal bèta's, waar de markt op dit moment om zit te springen, zou in totaal met maar liefst vier procent stijgen: vier procent bij zowel natuurwetenschappen als techniek en drie procent bij studenten in de gezondheidshoek.
Verder valt op dat economen in de dop zich minder aantrekken van een eventuele verhoging van de stufi. Hun aantal zou een procent omhoog gaan. Alleen het percentage studenten 'taal- en cultuur' wordt, met een stijging van driekwart procent, nog minder benvloed door de extra studiefinanciering.
De hoogte van de lonen speelt ook een rol. Op het moment dat het instroomsalaris van starters zonder academische opleiding met tien procent toeneemt, neemt deelname aan het universitair onderwijs af met drie tot zes procent. Of dat zo blijft, is onduidelijk. Wel staat voor het CPB vast dat veranderingen in een salaris voor afgestudeerde starters slechts voor korte tijd invloed hebben op de instroom.
Overigens sluit het planbureau niet uit dat bijvoorbeeld een verdubbeling van het collegegeld wel degelijk verstrekkende gevolgen heeft voor de studentenpopulatie. Het onderzoek van het bureau gaat alleen op voor 'kleine veranderingen.'
