Terwijl de master-studenten hoog bovenin het gebouw college volgen, draait de wasmachine in de catacomben van het middeleeuwse Martenahuis op volle toeren. 'Onze studenten komen overal vandaan: Azië, Zuid-Amerika, Afrika ... Die kunnen niet even in het weekend naar huis om de was te doen,' legt zakelijk directeur Lies van de Ven uit tijdens de rondleiding door het monumentale pand. 'Elke student heeft een sleutel. Als ze willen kunnen ze hier midden in de nacht gaan zitten e-mailen, op het moment dat het thuisfront aan de andere kant van de wereld wakker is.'
Het studentenwelzijn voert het Cartesius Instituut hoog in het vaandel. Behalve een waskelder herbergt het pand ook een keuken voor algemeen studentengebruik en een eigen feestzaal. Met bar. Eenzaam verpieteren op een Franeker studentenkamer is er niet bij voor de aankomende milieumasters uit China en Chili.
'Buitenlandse universiteitsbestuurders die we hier over de vloer krijgen vinden het heel prettig om te zien dat hun studenten in een veilige omgeving terechtkomen en goed opgevangen worden. In onze public relations en bij onze studentenwerving maken we daar dankbaar gebruik van,' zegt Van de Ven.
Ruim dertig studenten telt de internationale masteropleiding Environmental and Energy Management in Franeker op het moment. De vijfde lichting inmiddels. Hoeveel studenten hen naar Franeker zullen volgen is de vraag: de gemeenteraad van Franekeradeel buigt zich eind deze maand over een vergevorderd plan voor de huisvesting van een museum in het Martenahuis.
Van de Ven slaapt er voorlopig geen nacht minder om. 'Die dreiging is er wel eerder geweest. We zullen de gemeenteraad nogmaals duidelijk maken hoezeer wij hier geworteld zijn, hoezeer onze studentenwerving gebaseerd is op deze ambiance, dat elke student hier maandelijks een kleine duizend euro uitgeeft, enzovoorts. Bovendien zit ons huurcontract zo in elkaar dat we er bijna niet uitgezet kunnen worden.'
Mocht het toch zo ver komen, dan stelt Van de Ven de gemeente alvast een schadeclaim in het vooruitzicht, van twee á drie miljoen euro. 'Als we hier weg moeten, dan is de kans bovendien groot datwe helemaal uit Franeker verdwijnen en naar Leeuwarden verhuizen. Ik heb al een aanbod op zak. Ik denk niet dat de gemeenteraad tot nu toe bij die consequentie heeft stilgestaan.'
Maar zo ver is het nog niet. Vooralsnog bevolken de vijf vaste Cartesiusmedewerkers de monumentale kamers met gebeeldhouwde schouwen en goudomrande spiegels van het Martenahuis. Aan de enorme eikenhouten tafel van de riante woonkeuken neemt Van de Ven ruim de tijd om de korte geschiedenis en de toekomst van haar instituut te schetsen.
Van de Ven was, net als onderzoeksdirecteur Joram Krozer, vanaf het begin betrokken bij de Cartesiusplannen en herinnert zich hoe die in het geheim door de provincie, gemeente en de UT werden ontwikkeld. 'In het geheim, ja: want alle eerdere pogingen van andere initiatiefnemers om Franeker weer een beetje een universitaire status te geven waren tot dan toe mislukt. Als dat nog een keer zou gebeuren, zou dat veel gezichtsverlies betekenen.' Maar wat hun voorgangers niet lukte, kregen Commissaris van de Koningin Loek Hermans en UT-rector Frans van Vught wel voor elkaar. In 1998 werd het Cartesius Instituut in Franeker gelanceerd, waarin het milieu-onderwijs en -onderzoek werd ondergebracht dat tot dan toe met name bij de Vestiging Friesland van de UT in Leeuwarden hoorde. Franeker was weer universiteitsstad.
Van de Ven: 'Formeel werden we onderdeel van het UT-Centrum voor Schone Technologe en Milieubeleid, maar financieel was er een waterscheiding en in feite waren we een aparte eenheid. We kregen de opdracht om ondernemend te zijn, en dat deden we.' De bestaande Leeuwardense masteropleiding werd geïnternationaliseerd en gecommercialiseerd, de orderportefeuille met derdegeldstroomprojecten in Friesland verhuisde mee naar Franeker en werd net als de maatschappelijke dienstverlening verder opgetuigd. Van de Ven kijkt tevreden terug op de ontwikkeling die het Cartesisus Instituut in vijf jaar heeft doorgemaakt: 'We zijn geen spectaculair grote instelling, maar we zijn goed geworteld in Friesland, doen goed werk, zijn financieel gezond en hebben een enorm internationaal netwerk ontwikkeld.'
Maar één grote wens is nog niet in vervulling gegaan: de versterking van de onderzoekspoot met een eigen leerstoel. 'Grotere, Europese onderzoeksprojecten bijvoorbeeld kun je alleen binnenhalen als je een eigen leerstoel hebt en aio's kunt aantrekken om langlopend onderzoek uit te voeren. We willen ontzettend graag een leerstoel op het gebied van duurzame innovaties instellen, maar daar is geld voor nodig.'
En daar zit hem de kneep. De inkomsten uit de commerciële master stromen weliswaar lekker binnen (zo'n 11.000 euro per student), de omzet aan contractwerk bedraagt een slordige half miljoen euro, de provincie Friesland stopt jaarlijks een euroton in het instituut. Maar de structurele financiering van een leerstoel is andere koek. De provincie Friesland wil wel op zoek naar geld, maar een UT-bijdrage is ook nodig, vindt de Cartesius-directie. Maar de UT beëindigde in 2001 nou juist haar startsubdidie van 46.000 euro per jaar.
En er is nog meer dat Van de Ven en haar collega's graag van de UT terug willen: bevoegdheden, verantwoordelijkheden, een positie als slagvaardige, eigen ondernemende unit. Want daar is de klad in gekomen sinds de UT-reorganisatie van vorig jaar. Toen werd het Cartesius Instiutuut, samen met haar moeder CSTM, ondergebracht bij de fusiefaculteit BBT. Van de Ven: 'We zijn vijf jaar lang ondernemend geweest - met succes -, maar nu worden onze handen gebonden doordat we onder het regime van een UT-faculteit komen te staan. We kunnen opeens geen zelfstandige beslissingen meer nemen over nieuw te starten opleidingen, of het uitvoeren van opdrachten. Daar hebben we bevoegdheden voor nodig, die nu in Enschede liggen. Het is zelfs zo erg dat we wel projecten binnenhalen, maar geen mensen mogen aannemen om ze uit te voeren. Terwijl we het geld er wel voor hebben!'
In het UT-voorstel om de Cartesisus-master over te hevelen naar de TSM Business School in in Enschede ziet de zakelijk directeur al helemaal niets. 'Cartesius wordt door twee pijlers gedragen: onderwijs en onderzoek. Die master, die we zelf ontwikkeld hebben, is onze onderwijs-pijler. Die draait goed, dus zo'n pijler haal je toch niet weg? Bovendien motiveert dat ook niet om door te gaan met de ontwikkeling van nieuwe commerciële masters. De plannen hebben we al wel. Twee zelfs: voor een opleiding Duurzaam Toerisme en een opleiding Management van Waterketen en Ketenbeheer. Maar we kunnen pas verdere afspraken maken als onze bevoegdheden weer duidelijk zijn.'
In Van de Vens stem klinkt groeiende irritatie door. Maar die verdwijnt al gauw tijdens een wandelingetje door de parkachtige tuin van het instituut. Even ademhalen voordat die middag de vergadering met de Raad van Advies begint. Voor het eerst in aanwezigheid van de BBT-decaan, Van Rossum. 'Misschien kan hij iets voor ons betekenen .... ach, we komen er vast wel uit.' En met een blik op de achterkant van het statige Martenahuis vervolgt ze: 'De oude universiteit van Franeker had in haar glorietijd zo'n honderd studenten. Dat aantal benaderen wij nu ook, alleen wij hebben geen hoogleraren. Maar dat komt nog wel. Misschien volgend jaar al.'
'Actievere rol UT zal onze kansen verhogen'
Dr. Joram Krozer is wetenschappelijk directeur van het Cartesius Instituut. Net als Lies van de Ven gaf hij zijn eigen adviespraktijk eraan toen hij de Cartesius-baan aangeboden kreeg. Sinds 1998 vinden onder zijn leiding de onderzoeken en adviesopdrachten plaats die het Cartesius uitvoert in opdracht van het regionale bedrijven, overheden en instellingen.
Voorbeelden: technologische en managementinnovaties op het gebied van waterbeheer. Welke organisatorische veranderingenbrengt het korter maken van de waterketen, het verkleinen van het leidingennetwerk en het bevorderen van kringlooptoeapassingen met zich mee voor instellingen als waterschappen, drinkwaterbedrijven en gemeenten? Proefprojecten op dat gebied worden onder Cartesius-supervisie uitgevoerd in Friesland, Zuid-Afrika, Polen en Bosnië.
Ander voorbeeld, uit de discipline bevordering van duurzaam toerisme: het zichtbaar maken van de 'natuurlijke landschapskwaliteiten' voor de toerist met behulp van informatie- en communicatietechnologie. Op Ameland lopen al proefprojecten voor het 'mobiel begeleiden' van wandelende en fietsende toeristen, onder meer via mobiele telefonie.
De tijd is rijp, vindt Krozer, om de wetenschappelijke poot van het Cartesius Instituut te versterken. 'De provincie heeft geld binnengehaald uit fondsen voor kennisontwikkeling in de provincie en voor Europese regionale samenwerking. En Friesland heeft ambities, met name op het gebied van duurzame innovaties, waterbeheer, watermanagement en duurzaam toerisme. Het gaat er nu om, dat er voorstellen worden geformuleerd die in dat kader passen en continuïteit geven aan alle initiatieven die er al zijn.'
Maar, weet Krozer, er zijn meer gegadigden die azen op de Friese fondsen. Een wat actievere rol van UT-bestuurders rol zou de kansen voor een prominentere rol van het Cartesius Instituut aanmerkelijk verhogen, verwacht Krozer. Dat de provincie graag zaken wil doen met de UT is zeker, volgens Krozer. 'Maar tot nu toe heb ik niet begrepen dat onderwijs en onderzoek op het gebied van duurzaamheid prioriteit heeft voor de UT. Dat kan twee dingen betekenen: of het is een bewuste strategische keus, of ze horen onze signalen uit het hoge noorden niet over de grote kansen die er hier op dat gebied liggen.'
Bedrijf en land varen er wel bij
Het ruikt naar soep en bami op de zolder van het Martenahuis. De studenten van de eenjarige masteropleiding Environmental and Energy Management werken onder lunchtijd gewoon door aan hun managementcase. De snelle warme hap die ze zojuist zelf hebben klaargestoomd in het Cartesiuskeukentje verorberen ze achter een computer in de pc-zaal of in een hokje van de collegezaal. De dertig master-studenten komen overal vandaan, behalve uit Nederland. Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en vooral China.
'Noem me maar Daniel' zegt een Chinees die in de collegezaal even zijn benen strekt. Daniel is in het bezit van een Chinees bachelordiploma en een paar jaar werkervaring als computerspecialist op een research-instituut. 'Maar dat werk vind ik te beperkt.' Met zijn master op zak, hoopt hij zijn kans op een leukere en vooral meer praktijkgerichte baan te vergroten. 'Sinds China toegetreden is tot de wereldhandelsorganisatie moeten steeds meer bedrijven aan strengere milieunormen voldoen. Er is dus veel werk te doen op dat gebied. En dat wordt alleen maar meer. Ik woon zelfin de buurt van Peking en ik wil graag het mijne bijdragen aan de vermindering van de enorme luchtvervuiling daar. Zulk praktijkgericht werk, waar deze master voor opleidt, dat past veel beter bij me.
Daniel betaalt het forse collegeled uit eigen zak. Maar zijn landgenote Yu Jing is in het gelukkige bezit van een Nuffic-beurs. 'Geregeld via de Nederlandse ambassade in China', zegt ze, terwijl ze haar soep terzijde schuift. Jing werkt in China voor een petrochemisch consultancy bureau en was al eerder in Nederland voor een driemaandse cursus aan de Maastricht School of Management. En dat smaakte naar meer. 'De Chinese petrochemische industrie produceert veel energie, maar gebruikt ook heel veel energie. Wat dat betreft is China ten dele nog een ontwikkelingsland. Hier leer ik gelukkig heel veel over efficiënt gebruik van energie.' Na deze master keert ze terug naar haar werkgever. 'Dat ik deze opleiding doe is goed voor mijn bedrijf en goed voor mijn land.'
Academische status
Franeker, universiteitsstad van 1585 tot 1811, kreeg een beetje van haar academische status terug toen de UT er in 1998 haar Cartesius Instituut vestigde. In het instituut, genoemd naar de Franse geleerde Descartes die aan het begin van de zeventiende eeuw korte tijd in Franeker studeerde, richt zich op onderwijs, onderzoek en dienstverlening op het gebied van duurzame innovaties. Het instituut, begonnen als volle dochter van het UT-onderzoekscentrum voor Schone Technologie en Milieubeleid (CSTM), breidde de activiteiten uit die tot dan toe vanuit de UT-vestiging in Leeuwarden op dat gebied waren ondernomen.
Met veel ceremonieel vond op 9 november 1998 - volgende week precies vijf jaar geleden - de oprichtingsbijeenkomst plaats in de Franeker Martinikerk, op een steenworp afstand van het oude stadhuis, waarin het Cartesius Instituut zijn eerste onderkomen vond. Sinds 2000 zit het instituut in het al even monumentale Martenahuis. Er werken vijf vaste medewerkers en jaarlijks volgen daar een of twee groepen van elk ruim dertig studenten de internationale commerciële masteropleiding Environment and Energy Management.
Menno van Duuren
Loek Hermans, destijds commissaris van de koningin in Friesland, opende op 9 november 1998 het Cartesius Instituut.
Wetenschappelijk directeur Joram Krozer: ... informatietechnologie gebruiken bij bevordering duurzaam toerisme ...
Lies van de Ven, zakelijk directeur: 'We zijn vijf jaar lang met succes ondernemend geweest. Dat willen we graag zohouden.'
De Franeker masteropleiding Environment and Energy Management is eenjarig, internationaal en commercieel. Tientallen studenten vinden vanuit alle windstreken jaarlijks hun weg naar het Friese UT-filiaal.