Van de Nederlandse universiteiten (met zeven stuks goed vertegenwoordigd onder de 22 topscorers) haalt alleen de TU Eindhoven een nog hogere ranking dan Twente: een gedeelde derde plaats met de TU München, achter lijstaanvoerders Cambridge en Oxford. Delft eindigt in het rijtje op de zeventiende plaats.
In het rijtje met meest productieve Europese universiteiten (waarin per EU-land 1 universiteit wordt opgenomen) eindigt Nederland op de zevende plaats, dankzij de publicatielijst van Utrecht, de grootste universiteit van Nederland. Leiden daarentegen verdedigt de Nederlandse eer in de ranglijst met meest geciteerd onderzoek per universiteit. Het aantal publicaties is geteld in de periode 1993-1997 en het aantal citaties in de jaren 1993 tot en met 1999.
EU-commissaris Busquin stelt in zijn rapport vast dat de Europese Unie - wederom - de grootste producent van wetenschappelijke publicaties ter wereld is. De EU-landen namen die koppositie in 1997 over van de NAFTA-landen Amerika, Canada en Mexico en gaven die sindsdien niet meer uit handen. Het aantal afgestudeerden en PhD'ers ligt in de EU met 2,14 miljoen in het jaar 2000 eveneens hoger dan in de VS (2,07 miljoen) en Japan (1,1 miljoen). Maar daar staat tegenover dat de EU per 1000 arbeidsplaatsen slechts 5,4 researchers aan het werk heeft, tegen 8,7 per 1000 in de VS en 9,7 in Japan. Het gevolg is dat te veel van Europa's 'best brains' hun heil zoeken op de Amerikaanse arbeidsmarkt. En dat is zorgelijk, vindt Busquin, net als de lage wetenschappelijke R&D-uitgaven in Europa: waar Japan 176 euro per hoofd van de bevolking aan R&D uitgeeft en Amerika 142 euro, stokt het EU-gemiddelde bij 89 euro. Om de R&D-uitgaven in Europa op te schroeven naar hetzelfde niveau als in de VS en Japan moet het budget worden verhoogd van 1,9 procent naar drie procent in 2010.
Rector magnificus Van Vught is blij met hoge plaatsing van de UT. 'En ik heb direct mijn collega's in Eindhoven gefeliciteerd met hun plaatsing in de top-drie.' Hoewel de meting dateert van vier jaar geleden stelt hij dat de vernieuwde opzet van het UT-onderzoek (waarvan de contouren destijds al zichtbaar waren) zeker heeftbijgedragen tot de Europese toppositie van de UT, waar het de onderzoekcomponent betreft. 'De kanttekening die je er bij moet plaatsen is dat bij een volgende ranking, over een jaar of vier dus, zal moeten blijken of de Nederlandse universiteiten er nog zo positief uitspringen. Gezien het huidige kabinetsbeleid kon dat wel 'es fors tegenvallen.'