`Ik ben het oog van de boot'

| Redactie

Ze oogt bijna breekbaar en dat is ze ook wel een beetje, erkent ze. Als stuurvrouw van de bronzen roeiacht mag ze er wezen: vijftig kilo licht, vetpercentage 14 procent. Afgetraind ziet ze er uit. En moe, dat ook. Maar een wereldervaring en een bronzen plak rijker. Ester Workel (29), net terug uit Athene, was dinsdag eventjes in Twente. Voor haar ouders. En om haar oma en de redactie van dit blad haar medaille te laten zien.


`Altijd leuk om weer op de campus te zijn,' zegt ze. Geboren en getogen in Enschede studeerde ze toegepaste communicatiewetenschap, na een propedeuse onderwijskunde. In augustus `99 behaalde ze haar bul, vervulde daarna gedurende een half jaar allerlei baantjes en kwam in het voorjaar van 2000 bij organisatieadviesbureau Accenture terecht, waar ze senior-consultant is. De weken vóór de Spelen kon ze werktechnisch terugschakelen van fulltime naar halftime en kreeg ze van haar baas tachtig vakantieuren `gedoneerd'. De rest van de periode dat ze niet op haar werk kon verschijnen vanwege de roeitrainingen nam ze onbetaald verlof. En vanaf deze week, als alle verplichte nummers- inclusief de ontvangst bij koningin Beatrix en de rijtoer door Den Haag - zijn afgerond, heeft ze nog drie weken vakantie.

Haar baan bevalt Ester prima en is redelijk te combineren met topsport. Want dat is het, wil ze wel even kwijt voor wie daar nog aan twijfelt. Iedere morgen om vijf uur op, uurtje op de hometrainer, een bescheiden ontbijt (twee boterhammen met meest appelstroop of een portie yoghurt met muessli) en rond half acht met de auto naar Den Haag waar ze een klus doet bij Defensie; pas om half acht `s avonds thuis, eten, uurtje fietsen en ja, dan is het wel zo ongeveer bedtijd. Dag in, dag uit.

Monnikenwerk. Daar zal je vriend (Arne, de broer van roeister Marit van Eupen die ook in de prijzen viel) blij mee zijn. `Nou, ik ben niet aan het hongeren of zo hoor. Ik volg een verantwoord dieet dat ik samen met een voedingsdeskundige heb opgesteld. Door mijn lage vetpercentage ben ik wel extra gevoelig voor infecties en, zoals nu, klimaatverschillen. Ik voel dat ik ziek ga worden. Maar ik heb `t er allemaal graag voor over en denk nu al weer aan de Spelen over vier jaar in Bejing, zó verslavend is dit. Arne (die zelf in 1995 met UT-roeivereniging Euros de Varsity won, red.), weet dat ik dit oneindig leuk vind. Vijftig kilo is trouwens alleen mijn streefgewicht in tijden dat er gepresteerd moet worden. Toen ik in oktober vorig jaar besloot om me aan te melden als stuurvrouw woog ik 57,5 met 23% vet. Pas in mei dit jaar besloot de roeibond om van de damesacht een prioriteitsboot te maken en als potentiële medaillewinnaar naar de Spelen te sturen. Ik was unaniem uit drie kandidaten uitverkoren omdat de boot, met mij als stuurvrouw, steeds veruit het snelste was in de metingen. Het knappe van deze ploeg -gemiddelde leeftijd 25 jaar- is dat ze nauwelijks kon bogen op internationale ervaring. De Roemeense dames (goud, red.) zijn gemiddeld tien jaar ouder en al jaren een vaste ploeg, net als de Amerikanen (zilver, red.). Wij zijn pas een paar maanden bij elkaar. Het is een fantastisch stel: totaal verschillende types, meest Amsterdamse studenten, met één gemeenschappelijk doel: zo hard mogelijk. We hadden ondanks de enorme druk geen onderlinge strubbelingen en dat is, zeker voor vrouwen, heel uniek.'

Ester stuurt de dames aan met een microfoontje (de cox-box) en drie luidsprekers die in de boot zijn aangebracht. Ze beschouwt zich op het water als de dirigent (`maar schrijf vooral op dat we dit met z'n allen doen) en -aan wal- als de schakel tussen de ploeg en de coach. `Ik ben het oog van de boot, heb tijdens die twee kilometer het overzicht, zie wat de andere boten doen, geef inhoudelijke en technische aanwijzingen. Als de boot bijvoorbeeld begint te wiebelen kijk ik waar het aan ligt. Dat kan gebeuren als de dames moe beginnen te worden. Dan gaan ze vaak krom zitten in plaats van strak, maken hun halen niet af of blijven niet ontspannen glijden. Ik coach ja. Tijdens de training leg ik uit waarom ik dingen op een bepaalde manier wil, maar in de wedstrijd is daar geen tijd voor.'

Dan klinken je aanwijzingen als commando's. Hoe ging die finale? `We begonnen gewoon met onze eigen race, in ons eigen tempo. Die eerste kilometer, die kan iedereen snel afleggen. Wij dus ook, maar we hielden ons wat in. Omdat we op dat moment zesde lagen, wist ik dat de rest te snel van start was gegaan. Zoiets zie je van te voren aankomen. Ons scenario was om na 1200 meter een tussensprintje te plaatsen. Ik brulde `nu!'. We schóten vooruit: tien halen aanzetten over een lengte van honderd meter. Elk haal was raak, geweldig. Het voelde zo supergoed, het kon niet meer misgaan. Na die druksprint lagen we in vierde positie en vlogen we ook nog over de Chinezen heen. Het geeft zo'n enorme kick om poppetjes te pakken. We gingen nog wel de eindsprint aan, maar goud of zilver zat er gewoon niet. Het was een ideale race.'

En nu? `Ik blijf voorlopig in training. Volgende maand ga ik met een acht naar Boston. Dat is een baan van zeven kilometer met bochten, wat nogal wat stuurmanskunst vergt. Dat is een ander soort uitdaging. Daarna zie ik wel. Ik zorg dat ik er sta als ze me nodig hebben.'

Rijk wordt Ester Workel niet van haar Olympische succes. `Daar is het de sport niet voor'. Van de roeibond krijgt ze 4000 euro voor haar bronzen plak en dat is het dan. `Weet je dat ik deze mooier vind dan zo'n gouden? Die ziet er echt een beetje kitscherig uit.'

Bert Groenman

Ester Workel:…kicken…


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.