Ambitie en prestatie centraal in UT-missie

| Redactie

De UT is in 2010 een ondernemende, technische research universiteit, met onderwijs en onderzoek van in ternationale topkwaliteit. Dat staat in het missiestatement van de UT, zoals dat door het universitair managementtam is geformuleerd in het concept-Instellingsplan 2005 - 2010.


Voordat de UT die internationale topstatus op alle gewenste fronten heeft behaald moet er nog wel wat gebeuren, blijkt uit het conceptplan dat deze week aan de universiteitsraad werd aangeboden. Het bacheloronderwijs bijvoorbeeld gaat flink op de helling: 50 tot 75 procent van het bestaande vakkenaanbod wordt geschrapt en vervangen door brede vakken voor grotere groepen studenten. Wel kunnen de studenten binnen de brede bacheloropleidingen gedifferentieerde leerwegen volgen, waaronder zelfs een honours track voor excellente studenten. Deze hervorming van het UT-bachelorondewijs, zoals die bij de faculteiten TNW en BBT al in gang is gezet, moet al `in mei 2005 of uiterlijk mei 2006' gerealiseerd zijn en een belangrijke efficiencywinst opleveren. Tegelijkertijd wordt de studiebegeleiding verstrekt en een bindend studieadvies ingevoerd.

De brede bacheloropleidingen geven toegang tot `een scala aan masteropleidingen, zowel binnen als buiten de UT'. Naast de reguliere masteropleidingen komt er een beperkt aantal topmasters aan de UT- inclusief verkorte PhD-programma's-, die corresponderen met de speerpunten in het UT-onderzoek. Aan die excellente opleidingen komt ook een exclusief prijskaartje te hangen.

Het complete masteraanbod wordt op den duur gebundeld in de Graduate School van de drie samenwerkende tu's. Maar vooruitlopend daarop richt de UT alvast haar eigen graduate school op, om de gewenste organisatorische scheiding met het undergraduate onderwijs alvast te realiseren.

Met haar onderzoekspeerpunten wil de UT - samen met de andere twee tu's - een plaats in de `absolute Europese top' veroveren: `Op bepaalde terreinen staan wij inmiddels aan de top, zoals nanotechnologie. Op andere terreinen bestaat de mogelijkheid met een gerichte impuls deze top te bereiken.' Maar, stelt het conceptplan nuchter vast, er zijn ook terreinen waar een dergelijke positie `eenvoudigweg nooit gerealiseerd kan worden'. En dat betekent `afbouw' van onderzoeksgebieden en leerstoelen, ten gunste van investeringen in excellente en kansrijke leerstoelgroepen.

Ook moet de omvang van het UT-onderzoek dat in de instituten is ondergebracht sterk verminderen. Het resterende onderzoek in de instituten krijgt een hogere beschermde status, verankerd in het financiële verdeelmodel. Een stuurgroep moet hiervoor `bij voorkeur voor medio mei 2005' voorstellen uitwerken.

Een van de punten waarop sterker gelet gaat worden bij de interne onderzoeksbeoordeling is de samenwerking tussen de technische en niet-technische onderzoeksgroepen. Omdat de UT zich nadrukkelijk wenst te profileren als technische universiteit (zie het missiestatement) wordt van de maatschappij- en gedragswetenschappen `een sterkere oriëntatie op de techniek' verwacht. Als die zich meer gaan richten op de implicaties van technologische vernieuwing en de verdere ontwikkeling van de kennissamenleving, kan dat leiden tot een `eenduidig en onderscheidend onderzoeksprofiel' en grotere scoringskansen van het UT-onderzoek in Europa.

Een ander speerpunt in het strategisch UT-beleid voor de komende jaren is kennisvalorisatie: het omzetten van kennis in bedrijvigheid, het stimuleren van ondernemerschap bij medewerkers en studenten en het realiseren van een kennispark op de campus (zie het interview met CvB-lid Willem te Beest vorige week).

Instellingsplan, zie ook elders UT-Nieuws


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.