Minister Van der Hoeven heeft 3,2 miljoen euro - verspreid over zes jaar - voor het experiment uitgetrokken. In het komende studiejaar is het gericht op het verhogen van het studierendement in vier opleidingsgebieden: wiskunde (wo), lerarenopleidingen wiskunde (hbo en wo), lerarenopleidingen technische vakken (hbo) en opleidingen op het terrein van life sciences (hbo en wo). Studenten voor die richtingen wordt een bonus van 1500 euro in het vooruitzicht gesteld, die pas in het laatste studiejaar wordt uitgekeerd na het behalen van voldoende studieresultaten.
De scepsis ten aanzien van dergelijke financiële prikkels is groot. De Landelijke Studentenvakbond LSVb gelooft niet dat studenten daardoor een studie kiezen die ze niet interessant vinden. Die conclusie volgde ook uit een literatuurstudie in 2002 van het Nederlands Economisch Instituut. Een experiment aan de Universiteit van Amsterdam onder eerstejaars economiestudenten bevestigde dat beeld: het uitloven van een premie (tot 681 euro) voor het sneller afronden van hun studie had geen enkele invloed op het studietempo.
UT-hoogleraar Ad Lagendijk (TN) sprak in zijn Volkskrant-column, onder de titel `Fooi voor bètastudenten', de verwachting uit dat de bureaucratische rompslomp meer kost dan het experiment oplevert. Het Interstedelijk Studentenoverleg wijst erop dat de voorgenomen maatregel lang niet voor alle bètaopleidingen en slechts voor een beperkt aantal studenten (350 per jaar) geldt.
De onderwijsinstellingen kunnen tot medio oktober voorstellen bij het ministerie indienen voor de nadere invulling van het experiment met de bètabonus. De voorstellen worden beoordeeld door Deltapunt, het nationaal platform bèta/techniek, dat probeert om de studentenuitstroom in bèta en techniek de komende fors te vergroten. In 2010 zou dat 15 % moeten zijn.
HOP, Onno van Buuren/ UT-Nieuws