Dat zijn zo een paar elementen uit de Schets betreffende de toekomst van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek die minister Deetman vorige week vrijdag naar de Tweede Kamer stuurde. De schets loopt vooruit op het in september voor het eerst te publiceren Hoger Onderwijs en Onderzoekplan (HOOP), dat daarna iedere twee jaar verschijnt en wordt gebaseerd op de tweejaarlijkse ontwikelingsplannen van de universiteiten en hbo-instellingen. Het parlement had om het stuk gevraagd om alvorens een oordeel te vellen over de operatie Selectieve Krimp en Groei.
Voorop in de notitie van minister Deetman staat de terughoudendheid van de overheid. Hij bouwt daarmee voort op de twee jaar oude HOAK-nota, maar geeft een veel bredere lading aan de daarin bepleite autonomie, thans `eigenmeesterschap' genoemd. De schets behelst dan ook geen plan voor het hoger onderwijs, maar een `bijdrage tot de discussie'. Niet alleen de zelfstandigheid van de instellingen, ook de overtuiging dat de toekomst niet maakbaar is en de `overheid geen architect' moet willen zijn, brengt Deetman tot zijn afstandelijkheid. Hij verwijst naar de discussie over de verzorgingsstaat en de door dit kabinet daartegenover gestelde `zorgzame samenleving' waarin de zelfredzaamheid van de mensen vooropstaat. De overheid is doorgeschoten in de zorg van de wieg tot het graf. Analoog daaraan wijst Deetman op het evenwicht tussen vrijheid en gelijkheid.
Gelijke kansen in het onderwijs moeten even centraal staan als een maximale individuele ontplooiing, `onafhankelijk van herkomst of koopkracht'. (…)