De enquête wijst uit dat de respondenten het BSP belangrijker vinden dan bijvoorbeeld de campusarts, -tandarts en -fysiotherapeut en het Studenten Pastoraat. Studievereniging, studentendecaan en mensa worden het meest gewaardeerd. Van de diensten die het BSP levert scoren hulp bij sociale problemen, hulp bij studeerproblemen en individuele gesprekken het hoogst.
Studentenpsychologe Tannie Veenema had de uitkomst van de enquête onder 330 respondenten niet durven dromen. Ook collega Hans van Gelder valt het resultaat mee. 'Studenten zitten in een leeftijdsfase dat ze denken 'onoverwinnelijk' te zijn. Dan verwacht je niet dat ze vinden dat er een Bureau Studentenpsycholoog moet zijn. Maar als dit er niet was uitgekomen had het voor mij niet veel uitgemaakt. Er komen hier per jaar zeshonderd studenten, wij hebben het dus gewoon druk.' Bovendien beoordeelt volgens beide psychologen 98 procent van de cliënten het bureau als 'tevreden' tot 'goed'.
Maar toch kwam er een enquête. Want er wordt bezuinigd én er is sinds eind november vorig jaar een commissie Horsch aan het werk. Die kreeg van het College van Bestuur de opdracht een advies uit te brengen over de 'inhoud, omvang en organisatievorm van de dienstverlening door de UT met betrekking tot studentenwelzijn.' In het half juli gereedgekomen advies stelt de commissie, 'therapeutische hulpverlening' door het BSP niet als een door de universiteit uit te voeren taak te zien. Wel zou het bureau een verwijzende functie naar hulpverleners in de omgeving moeten hebben.
Hiermee geconfronteerd reageert Van Gelder fel: 'Dat is dus zo'n hardnekkig gerucht binnen deze universiteit, dat wij hier langdurige psychotherapeutische hulp verlenen. Wat Horsch voorstelt doen wij al.' Het gemiddelde aantal gesprekken ligt volgens hem tussen de drie en de vier.
Het moeilijke van het verwijzen is overigens dat de hulpverleningscircuits nogal dicht zitten, merkt Veenema op. Alleen daarom al is het voor studenten plezierig dat ze bij het BSP terecht kunnen. Van Gelder: 'Voor de meeste cliënten is het belangrijk dat ze hier en nu, liefst gisteren worden geholpen. Studenten zitten in een leeftijdsfase dat ze het zelf willen uitzoeken. Pas als ze van alles hebben geprobeerd komen ze bij ons. Wij kunnen studenten vaak op korte termijn helpen zodat ze niet volledig vastlopen met de studie.'
Bestaansrecht
`Maar er zijn meer redenen waarom de studentenpsychologen menen een bestaansrecht te hebben naast andere instellingen voor geestelijke gezondheidszorg. Voordeel van het BSP is dat ze daar alles weten van tempobeurzen, blokonderwijs en wat dies meer zij. Toch bijzonder belangrijk, want 'persoonlijke' en 'studie'problemen zijn bij studenten moeilijk los te zien. Bovendien is het bureau aanzienlijk laagdrempeliger en dat is zeker gewenst binnen een cultuur waarin het toch enige moed vergt te zeggen dat je bij een psycholoog 'loopt'. Maar, zo haasten de psychologen te verzekeren, als wij samen met de studenten denken dat een psychotherapie gewenst is, verwijzen wij naar onder meer het Riagg.
De studentenpsychologen weten zich voor hun bestaansrecht inmiddels gesteund door de uitkomst van de enquête. Nu zitten ze echter met de vraag wat er met de resultaten moet gebeuren. Voor de dienst die onderaan het prioriteitenlijstje van de respondenten bungelt, kunnen die een slag in het gezicht zijn. Daarom wil het BSP ze niet openbaar maken. Maar komt er weer eens iemand praten over een reorganisatie, dan zullen ze hem blijmoedig het rapportje toeschuiven.
Ook de mensa mag zich rekenen tot een zeer gewaardeerde 'dienst', zo blijkt uit de psychologenenquête.
