De vier klassieke universiteiten willen met elkaar afspraken maken over de toekomst van hun letterenstudies. Aanleiding is de vrees dat deze studies niet zullen ontsnappen aan nieuwe bezuinigingen. Het klassieke blok wil zijn positie in dat geval veiligstellen.
Op dit moment bespreken de negen letterenfaculteiten een leerstoelenplan, een overzicht van de hogere wetenschappelijke functies per vakgebied die vanwege hun cultuurpolitieke belang hoe dan ook gehandhaafd moeten worden. Minister Ritzen heeft hierom gevraagd. De verwachting was dat hij voor dit `kerndomein' extra geld beschikbaar zou stellen. In het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP) ziet hij daar echter van af. Het HOOP spreekt zelfs over 'een zekere mate van taakverdeling'. Dat zet het letterenoverleg onder druk. 'Voordat we door onenigheid uit elkaar vallen, gaan wij als colleges van bestuur om de tafel zitten', verklaart drs. J. Veldhuis, voorzitter van de Universiteit Utrecht, de stap van de vier klassieke universiteiten (Leiden, Groningen, Amsterdam en Utrecht). De klassieken bieden met elkaar de bulk van de letterenopleidingen aan.
De colleges van bestuur willen ook benadrukken dat zij de eindverantwoordelijkheid dragen, en niet de faculteiten. Rector magnificus prof.dr. F. van der Woude van de Rijksuniversiteit Groningen: 'Misschien maken de faculteiten afspraken met elkaar, die de colleges van bestuur niet bevallen. En het zijn de colleges die verantwoordelijk zijn voor de verdeling van het geld binnen de universiteit.'
Voor de vier klassieken staat vast dat zij niet één opleiding willen opheffen, aldus Veldhuis. Wel willen zij overlappende specialisaties onderling verdelen. 'Elke klassieke universiteit behoort een lerarenopleiding te hebben. Maar Oud-Frans hoeft niet overal te worden aangeboden.'
Mogelijk proberen de klassieken hun plannen te koppelen aan het leerstoelenplan van de faculteiten. Daaraan wordt nog gewerkt, aldus prof.dr. W. Zwanenburg, voorzitter van het letterenoverleg. Het liefst ziet Veldhuis dat uiteindelijk alle negen betrokken universiteiten het met elkaar eens worden over het reddingsplan voor de letteren. Naast de vier klassieken gaat het om de Vrije Universiteit, de Katholieke Universiteit Nijmegen en de drie `nieuwkomers' in Tilburg, Rotterdam en Maastricht.
