Sinds 1991 krijgen de universiteiten een vast budget voor uitkeringen. Dit blijkt in toenemende mate ontoereikend. De Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten schat het totale tekort in 1996 op 75 miljoen gulden. Vorige week donderdag is minister Ritzen door de Tweede Kamer aan de tand gevoeld over deze wachtgeldproblematiek. Vooral de uitkeringen aan promovendi waren punt van discussie.
Ritzen vindt dat universiteiten aio's en oio's aan hun lot overlaten. Ze dienen de promovendi na vier jaar 'onder de pannen te brengen, of ze nu gepromoveerd zijn of niet'. Hij waarschuwde overigens dat er absoluut een einde moet komen aan het afronden van promoties met een wachtgelduitkering. Ook de Tweede Kamer drong aan op een grotere inspanning van de universiteiten bij het aan werk helpen van hun aio's en oio's.
Volgens Horsch heeft de UT eveneens te maken met een 'duidelijke oplopende tendens' in het aantal wachtgelduitkeringen aan promovendi. Aio's zullen volgens de prognoses dit jaar voor bijna twee miljoen gulden aanspraak maken op een wachtgelduitkering. Enerzijds worden er veel aangetrokken, anderzijds is hun situatie op de arbeidsmarkt niet altijd even rooskleurig. Momenteel wordt gewerkt aan het opzetten van een bestand om een wat beter inzicht te krijgen in de problematiek. Hieruit moet ook blijken hoeveel promoties na de aanstellingstermijn van vier jaar worden afgerond.
'De vraag is overigens of je dat erg vindt. Een aio is een heel goedkope kracht, zelfs als je de wachtgelduitkering meeneemt', vindt Horsch. Beurspromovendi zijn wat hem betreft niet zaligmakend. 'Je moet met de aanstellingsgrond naar de langere termijn kijken. Aan de ene kant win je wat op de wachtgelduitkeringen, aan de andere kant verlies je wat aan aantrekkelijkheid. Soms is het nu al moeilijk een goede promovendus te krijgen. Je moet je niet te snel rijk of arm rekenen.'
Op de UT gaat het bij de wachtgelduitkeringen om 109 promovendi en 265 andere, vrijwel uitsluitend tijdelijke, voormalige werknemers. De UT zal hen volgens Horsch nog wat meer gaan helpen bij het vinden van een nieuwe baan, maar: 'Wij moeten niet de illusie hebben dat we daarmee de bedragen substantieel naar beneden krijgen.' Externe factoren, de situatie op de arbeidsmarkt vooral, zouden van veel grotere betekenis zijn. Of de UT voor toekomstige wachtgelduitkeringen een hoge rekening zal moeten blijven betalen hangt daarom vooral af van de bijdrage van de minister. Vooralsnog blijft deze op het huidige niveau gehandhaafd.