Om aanspraak te kunnen maken op het 'studeerbaarheidsfonds' van minister Ritzen moeten universiteiten en hogescholen een gedetailleerd plan voor kwaliteitsverbetering opstellen, zo staat in het rapport. Daarnaast moet studenten in de toekomst exact verteld worden wat ze van de instelling kunnen verwachten. Studentenbond LSVB maakt bezwaar tegen het voorstel universiteiten en HBO's de vrije hand te geven bij het wijzigen van hun bestuursstructuur.
Ter compensatie van de verhoging van het collegegeld met vijfhonderd gulden trekt minister Ritzen vijfhonderd miljoen gulden uit voor de verbetering van de kwaliteit van het hoger onderwijs. Een door de minister bijeengeroepen 'stuurgroep' werkte vijf maanden aan de concrete invulling van dat plan.
De nota moet op 1 juli verschijnen, maar of die datum wordt gehaald is de vraag, nu blijkt dat er grote onenigheid is over het op 22 juni gepresenteerde conceptplan. Met name de VSNU is ontevreden. Voorzitter ir. W. van Lieshout liet de gezamenlijke Colleges van Bestuur in een vertrouwelijke brief weten 'onoverkomelijke kritiek' te hebben op de tekst van het rapport, 'en wellicht geldt dat ook voor andere leden.'
Prof. dr. ir. B. Veltman, collegevoorzitter van de Twentse universiteit en als bestuurder van de VSNU ook lid van de stuurgroep, zegt dat de vereniging pas op 14 juli een standpunt wil innemen over de nota. Aan de totstandkoming ervan ging 'dag en nacht plak- en knipwerk' vooraf, zegt Veltman, maar dat heeft niet mogen baten. 'Een en ander betekent aanmerkelijke vertraging. Het hoger onderwijs beraadt zich nu op een duidelijk standpunt over de kansen op een goede afloop van de huidige ietwat chaotische patstelling.' Volgens Veltman is de eensgezindheid over de nota zo ver te zoeken, dat 'hele hoofdstukken tegelijkertijd teruggetrokken worden.'
Gisteren vergaderde de stuurgroep over definitieve afspraken. Bij het ter perse gaan van dit blad heerste nog grote onzekerheid over de uitslag van die bijeenkomst.
Knelpunt in de nota is vooral de gedetailleerde manier waarop universiteiten moeten aangeven hoe ze de kwaliteit van het onderwijs willen verbeteren (het 'kwaliteitsmanagementplan'). Daarvoor moeten ze eerst een diepgaand onderzoek uitvoeren naar de kwaliteit van het onderwijs op dit moment. Doen ze dat niet, dan krijgen ze ook geen geld uit het fonds van Ritzen.
In het plan moet duidelijk worden aangegeven wat de instelling wil veranderen, en hoe die voornemens ook 'concreet toetsbaar zijn op hun effect.' Daarbij gaat het niet om eenrichtingverkeer: ook de instellingen zelf moeten geld uittrekken voor kwaliteitsverbetering. 'De aandacht van een universiteit of hogeschool voor het verbeteren van de kwaliteit en studeerbaarheid eindigt niet op het moment, waarop de ondersteuning uit het studeerbaarheidsfonds wegvalt', staat in het concept-rapport.
Daarnaast moeten de instellingen minutieus aangeven wat studenten van een opleiding kunnen verwachten. Elke universiteit en hogeschool wordt verplicht een lange lijst met 'leveringsvoorwaarden' op te stellen, uitgewerkt tot inde kleinste details en in heldere taal geschreven. 'Deze leveringsvoorwaarden hebben in hun onderlinge samenhang de formele status van branche-afspraken of 'code of good practice', waaraan zowel instellingen als studenten zich committeren', aldus de nota.
De lijst met voorwaarden is uitputtend. Zo moeten de instellingen niet alleen aangeven welke visie ze hebben op onderwijs, onderzoek en 'didactische principes', ook moet duidelijk worden omschreven op welke manier ze zich bekommeren om de 'persoonlijke ontplooiing en bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef' van de studenten. Daarnaast moeten de 'leveringsvoorwaarden' onder andere ingaan op toelatingseisen, de organisatie van tentamens, de vereiste opleiding van docenten, de kosten van boeken en syllabi en de mogelijkheid van studenten een klacht in te dienen.
Dat laatste is een probleem voor zowel de universiteiten als de hogescholen. 'Die beroepsmogelijkheden lokken een enorme bureaucratie uit', zegt Veltman. Ook de wachtgelden zijn een punt van zorg. De vijfhonderd miljoen gulden van Ritzen waren in eerste instantie bedoeld als lastenverlichting voor de instellingen, die sinds 1991 zelf het wachtgeld voor hun werknemers moeten betalen. 'De minister komt niet met een oplossing voor dit probleem', aldus de Twentse collegevoorzitter.
De studentenvakbond LSVB maakt korte metten met de houding van de universiteiten. Voorzitter Kysia Hekster: 'Ze hebben er gewoon geen zin in. Het is geen geheim dat ze al een hele tijd tegen de plannen zijn.' Hekster wil niet inhoudelijk ingaan op de nota ('daarvoor moet er nog te veel onderhandeld worden, ik ga hier niet onze hele strategie uit de doeken doen'), maar geeft wel aan dat de studenten aanmerkelijk minder bezwaar maken tegen het stuk dan de instellingen.
Duidelijk is wel dat de studenten moeite hebben met het deel van de nota dat gaat over de wijziging van de bestuursstructuur. Doorbreken van de huidige organisatievorm is noodzakelijk om de kwaliteit van de opleidingen te verbeteren, zo staat in de nota. Bij de LSVB leeft de angst dat de radenuniversiteit definitief plaats maakt voor een minder democratisch geleide instelling, al laat het rapport zich daar niet expliciet over uit.
'De huidige bestuursstructuur is een stofnest', zo staat in de nota, 'het is voor bestuurders roeien met een theelepel, soep eten met een vork. Logisch dat de resultaten bij het onderwijs nog niet optimaal zijn.'
De stuurgroep adviseert universiteiten en hogescholen de vrije hand te geven; ze mogen zelf bepalen welke structuur het beste is. Nu is de organisatievorm nog bij wet geregeld. Voorwaarde is wel dat de structuur zoveel mogelijk in dienst staat van het onderwijs.
De nota geeft hiervoor alvast wat handreikingen. De eilandcultuur binnen de vakgroepen moet doorbroken worden, net als de scheiding van bestuur en beheer op facultair niveau. Kernwoord is 'integraal management', waarbij het bestuurslid dat de lijnen uitzet ook zelf de middelen krijgt om zijn beleid uit te voeren. Voor de faculteiten betekent dat bijvoorbeeld dat er een 'opleidingsdirecteur' wordt aangesteld. Het Twentse College van Bestuur heeft hiervoor al plannen klaarliggen. De u-raad wees deze vorig jaar af.
In de nota wordt overigens nauwelijks gerept over de bevoegdheden van de universiteits- en faculteitsraden. Het gerucht gaat dat expliciete passages over de beperking van de macht van de raden inmiddels geschrapt zijn. LSVB-voorzitter Hekster wil daarover niets kwijt. 'Er is zoveel veranderd tijdens de onderhandelingen.'
De 'bestuursparagraaf' staat overigens ook de universiteiten en hogescholen niet aan. Veltman, die eerder zijn plannen voor een sterker CvB gedwarsboomd zag door de u-raad: 'Zonder extra bevoegdheden voor het College van Bestuur kunnen we de uitvoering ervan niet garanderen.'