Boventallige leraren die 'vrijwillig' worden ingezet om het vak informatica te geven zijn natuurlijk een ramp. Maar niet veel minder erg zijn goedbedoelende en enthousiaste computerfreaks die hun leerlingen voor eens en altijd het verkeerde idee van het vak bijbrengen. Zodat de UT te maken krijgt met een volstrekt ongeschikte instroom. Daarom moet dus hoe dan ook worden gezorgd voor goede docenten.
Vooralsnog is het echter aan de scholen te bepalen welke leraar informatica mag geven en Den Haag heeft nog niet aangegeven daaraan wat te willen veranderen. Normaal gesproken is een docent pas bevoegd om les te geven in de bovenbouw van VWO en HAVO als hij of zij een universitaire lerarenopleiding heeft gevolgd. 'Dat is de situatie bij alle andere vakken. Waarom zou dat bij informatica anders moeten zijn?', vindt Van Dijk. Een universitaire lerarenopleiding is namelijk niet alleen een kweekschool voor goede docenten, maar ook een broedplaats voor vernieuwing binnen het vak en de enige instelling waar vakdidactisch onderzoek plaatsvindt.
De geschiedenis van informatica op HAVO en VWO 'is een heel triest verhaal hoor', lacht Van Dijk. In 1986 werd zij aangetrokken om op termijn een lerarenopleiding op te zetten, omdat er bij het ministerie een plan lag informatica als eindexamenvak in te voeren. Maar daarvan werd afgezien. Alleen in de vierde klas zouden scholieren een jaar lang verplicht informatica krijgen. Geen eindexamenvak betekende echter ook geen lerarenopleiding.
Het leerplan voor de vierde klas werd ontwikkeld, er werd geëxperimenteerd, er werden boeken geschreven en gedrukt. Waarop in 1992 werd besloten dat het toch niet zo'n goed idee was om tegelijkertijd met de basisvorming een nieuw vak voor de vierde klas in te voeren, waar bovendien maar een handjevol docenten voor was bijgeschoold. Daarnaast zou het onderwijs in de bovenbouw totaal worden gereorganiseerd. Informatica ging opnieuw door de plannenmolen.
Voor het verplichte deel van de bovenbouw werd het vak 'kwantitatieve informatievoorziening' bedacht, wegens tijdgebrek een samensmelting van statistiek en informatica. Na hevige protesten uit het veld is uiteindelijk toch besloten een op zichzelf staand vak informatica in te voeren, maar dan wel als keuzevak. Inmiddels is het aantal beschikbare 'studielasturen' voor zowel HAVO als VWO zelfs verhoogd. Scholen mogen overigens zelf bepalen of zij het vak aanbieden. Toch is hiermee voor de informatici de strijd niet beslecht want: 'Wat leraren betreft, zijn we ook terug bij af', aldus Van Dijk. Er zijn namelijk nog steeds geen duidelijke bevoegdheidseisen opgesteld.
Die vindt zij noodzakelijk omdat scholing anders een wassen neus blijft. Docenten hebben het druk en goede bijscholing kost veel tijd. Voor welwillende leerkrachten is het wrang als collega's zonder die investering ook voor de klas mogen staan.
Brinkkemper heeft de noodzaak van goede docenten ook in de vakontwikkelgroep aan de orde gesteld. 'Informatica moet een gelijkwaardige en gelijkaardige plaats krijgen als andere vakken in het curriculum. Dat betekent dat je uitgaat van het verwerven van kennis ter verrijking van je persoonlijke en algemene ontwikkeling.'
De in de maatschappij 'alomtegenwoordige computer' verdient zeker eenplaats in het curriculum. Maar de trekker van Bedrijfs Informatie Technologie (BIT) ziet dat wel in een breed verband: het gaat uiteindelijk om de toepassing in allerlei maatschappelijke en bedrijfsmatige processen en de mogelijkheden voor 'communicatie op afstand'. Robotica en telematica zijn daarvan ook onderdelen.
Moeiteloos noemt Brinkkemper voorbeelden van interessante onderwerpen. Hoe krijgt de verslaggever van Ajax-Milan zijn verhaaltje vanuit Wenen de volgende ochtend elektronisch in de krant? Wat gebeurt er allemaal als je in Griekenland dertigduizend drachmen 'pint'?
In Amerika kunnen scholen zich aansluiten op het FIDO-net zodat de leerlingen corresponderen met leeftijdsgenoten over de hele wereld. Aansluiting op het Internet ziet hij ook wel zitten. VWO en HAVO moeten immers worden omgebouwd tot studiehuizen, waar de scholieren zelfstandiger leren werken en meer informatie zelf moeten vergaren.
Daar zijn echter dure faciliteiten voor nodig en de vakontwikkelaars realiseren zich dat die niet overal direct beschikbaar zullen zijn. De eindtermen zullen met het oog op toekomstige ontwikkelingen echter 'open' worden geformuleerd. Brinkkemper is er wel van overtuigd dat scholen bereid zullen zijn te investeren in informatica-onderwijs. 'Informatica zal een belangrijke rol spelen in de onderlinge concurrentiestrijd. Zonder informatica leggen ze het af.'