'Nou', reageert Nuis kort, 'u zegt dus dat we de grote golf gehad hebben. Dat is tijdens de eerste bijeenkomst in Arnhem ook de inzet geweest. Het is van belang dat we eens in de gaten krijgen wat er nu gaat gebeuren met die studentenaantallen. Misschien dat we wat dat betreft maar eens vaste grond onder de voeten moeten krijgen.'
Het is een van de weinige keren dat staatssecretaris Aad Nuis van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de discussie tussen de bijna veertig prominenten onderbreekt. De aard van de reactie geeft precies aan waar het om draait, deze woensdagavond. Nuis komt om te luisteren en niet meer dan dat. Hij wil met de bijeenkomsten munitie verzamelen voor het toekomstplan voor het hoger onderwijs, dat in september verschijnt. 'De bedoeling is een intensieve gedachtenwisseling met het veld', legt de streng regisserende voorzitter de spelregels nog eens uit. Dat wil zeggen: praten over geld of concrete overheidsplannen is taboe. Met als gevolg dat het vuur in de discussie ver te zoeken is.
Het gaat over 'Bestuurlijke condities in internationaal perspectief' en rond de tafel zitten naast veel UT-coryfeeën ook collega's uit binnen- en buitenland. Zo was daar de rector magnificus van de Universiteit Utrecht, zijn ambtgenoot van de Fachhochschule Niederrhein, een lid van het bureau buitenland van de Amsterdamse universiteit en een lid van het 'Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.'
Deurmat
Professor van Vught van het CSHOB verricht de aftrap met zijn vergelijkend warenonderzoek. Naast de opmerkelijke conclusie dat de studentenaantallen in de toekomst niet zullen dalen, komt de hoogleraar ook met de stelling dat selectie van studenten niet aan de poort, maar 'op de deurmat' moet plaatsvinden. In het eerste jaar van de studie dus.
Volgens Van Vught wijzen ervaringen in Groot-Brittannië en Frankrijk uit dat een strenge selectie aan de poort niet leidt tot een afname van de onderwijsparticipatie. Het filteren van studenten in het eerste jaar heeft weer als nadeel dat er gestapeld wordt (universitaire studie op HBO, bijvoorbeeld). En anders wel gecascadeerd. Studenten, legt hij het uit Vlaanderen overgewaaide neologisme uit, die een hoog niveau niet aankunnen, zakken vanzelf af naar een minder moeilijke en dus kortere opleiding. Net als een waterval.
Om in ieder geval het stapelen te stoppen ('het cascaderen moeten we accepteren') houdt Van Vught een pleidooi voor meer korte opleidingen en meer studies met een beroepsgericht karakter. Daar kunnen de studenten terecht die het echte universitaire werk niet aankunnen. 'En daarbij dient dan ook een privaat bekostigd opleidingscircuit te ontstaan', meent Van Vught.
Behalve van Nuis zelf - die vorig jaar zomer het plan lanceerde om de universitaire studie op te delen in een (kort) bachelors en een (lange) mastersniveau - kreeg het idee van Van Vught weinig bijval. Dr. ir. F. Schutte, vice-voorzitter van het Twentse college van bestuur, vindt korte wetenschappelijkeopleidingen een 'contradictio in terminis'. Academische vorming heeft immers tijd nodig. De jaren geleden in Twente begonnen en jammerlijk mislukte baccalaureaatsopleidingen werden tijdens de discussie meermalen aangevoerd als bewijs dat korte studies niet werken. Een aantal aanwezigen waarschuwt voor het stigma van kneuzenstudie dat dreigt voor de kortere opleidingen. 'Het gaat om de inhoud. Die moet bepalend zijn voor de lengte van de studie', zegt LSVB-lid F. Salve. Dat is ook het idee van u-raadslid drs. K. de Jonge: 'Juist de minder begaafde studenten hebben een langere opleiding nodig om ingenieur te kunnen worden. Het is onzin, die kortere opleidingen.'
Heino van Houwelingen, lid van de u-raad van de UT, wijst Van Vught vervolgens op zijn eigen onderzoek. Daarin staat toch duidelijk dat studenten in het buitenland na een korte opleiding gewoon doorstuderen. Stapelen dus. 'Anders krijgen ze geen baan. De vraag is: heeft de arbeidsmarkt wel behoefte aan korte opleidingen? Is het dan wel zinvol om doorstroming af te sluiten?' Volgens Van Vught is dat lang niet in elk land zo. 'Bovendien: de afstemming op de arbeidsmarkt moet daadwerkelijk worden gerealiseerd. Dat valt te organiseren.'
Macht
Ook het tweede agendapunt, de vraag in hoeverre de overheid universiteiten moet vrijlaten in het kiezen van een bestuursstructuur, leidde niet tot een verhitte discussie. Meer dan de geijkte stellingnames werden niet op tafel gelegd. De studenten laten bij monde van Salve weten dat Zoetermeer de universitaire democratie moet waarborgen. De universitaire bestuurders laten weten dat het echt tijd wordt voor een bestuursstructuur waarin de macht van de raden wordt teruggebracht. 'De bestuurlijke organisatie kan via charters geregeld worden', zegt collegelid Schutte. 'Ik betreur het enorm dat die mogelijkheid er binnen de huidige wetgeving niet is. Wij hebben de plannen in Twente al klaarliggen.'
Het laatste woord is aan Nuis. In zijn korte afscheidswoord zegt hij tussen de stortvloed aan overbekende argumenten toch ook nieuwe denkbeelden ontwaard te hebben. 'Bijvoorbeeld: begin bij de inhoud van de studie. Of: kijk eens naar de mogelijkheid van gezamenlijke propedeuses voor HBO en WO-opleidingen. En ook de discussie over selectie voor of na de poort is heel zinnig geweest.' Nuis blijft optimistisch over de opzet van zijn Circus. 'Er is wat meesmuilend gedaan over dit onderdeel van het proces. Waarom het nodig is dat ik hier zit? Welnu, dat is nuttig als aanvulling op andere systemen. Het lijkt een omweg, maar is het niet. Ik ben ervan overtuigd dat ook de volgende vijftien avonden weer doorkijkjes worden gegeven op de werkelijkheid.'