'Kapitaalvernietiging', vond de vader van een vriend het. Een chemisch ingenieur die voor de klas ging staan. Maar ir. Harm Scholte heeft geen spijt van zijn keuze: 'Ik vind het een mooi vak, echt waar'. En dat al meer dan een kwart eeuw.
Scholte is één van de organisatoren van het congres van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON) dat vrijdag 24 en zaterdag 25 maart plaatsvindt in het nieuwe collegezalencomplex van de UT. 'Aan de slag in Twente', luidt de titel, want van de driehonderd docenten wordt een actieve opstelling verwacht. Niks achterover leunend luisteren, hoe lekker de gloednieuwe collegebanken ook mogen zitten. In allerlei workshops van onderzoekers van de UT mogen de gasten zelf aan de knoppen zitten.
Inspiratie
Dit concept is overigens op de voorgaande twee congressen van de vereniging ook al, en met succes, gehanteerd. 'Leraren willen inspiratie opdoen om in hun lessen te gebruiken', vertelt Scholte. Bijkomend voordeel is dat de gastvrije universiteit de kans krijgt zich te profileren.
Een nauwere samenwerking tussen het hoger en wetenschappelijk onderwijs en de middelbare scholen is overigens noodzakelijk, vindt de Stuurgroep Tweede Fase. Deze commissie onder leiding van voormalig staatssecretaris mevrouw drs. N.J. Ginjaar-Maas adviseert over de herinrichting van de bovenbouw van HAVO en VWO. Er zou nu een kloof bestaan tussen middelbare school en opleidingen aan het HBO en de universiteit. Scholieren moeten daarom zelfstandiger leren werken, zodat zij betere studenten worden.
Scholte: 'Op een gegeven moment hebben universiteiten en hogescholen laten doorschemeren dat eerstejaars wel voldoende vakkennis bezitten, maar te weinig vaardigheden als zelfstandig werken en verslagen schrijven. Ik snap dat niet helemaal. Als ik zie hoe mijn zoon op de universiteit in Utrecht aan het handje wordt genomen... Mijn leerlingen in 6 VWO krijgen veel meer vrijheid.'
Zelfstandig
Op het Twickelcollege in Hengelo, waar hij werkt, wordt het natuurkunde- en scheikundeonderwijs dan ook niet meer klassikaal gegeven. In zelf te vormen groepjes van maximaal vier bestuderen de leerlingen de per week opgedragen paragrafen zelfstandig. De scholieren helpen elkaar en de docent kan veel individueler op problemen ingaan.
Deze aanpak is in vergelijking met andere middelbare scholen wellicht vooruitstrevend, maar toch: 'Wat mij opvalt is dat als in het middelbaar onderwijs iets verandert, hogescholen en universiteiten dat pas jaren later beseffen. Het heeft lang geduurd voordat men doorhad dat een atheneum-leerling geen HBS-leerling is,' aldus Harm Scholte.
Over het beoogde aanhalen van de banden tussen middelbaar en vervolgonderwijs wil hij niet op voorhand pessimistisch zijn, maar zijn optimisme is wat zuinig: 'Je hebt toch de neiging eerst te zorgen voor je eigen kippenhokkie. Als op een gegeven moment je tijd en je geld op is...'
Profielen
Een ander voorstel van de commissie-Ginjaar is het invoeren van vier 'profielen': economie en maatschappij, cultuur en maatschappij, natuur engezondheid en natuur en techniek. Die zouden moeten bestaan uit een aantal verplichte kernvakken. Alleen het laatstgenoemde profiel volstaat voor een ingenieursopleiding.
'Ik denk dat de opleiding daardoor aan de ene kant wat meer inhoud kan krijgen. Leerlingen moeten in de vierde een pakket kiezen. Dat is meestal een heel diffuus gebeuren. Tijdens de vervolgopleiding blijkt vaak dat ze toch beter een ander pakket hadden kunnen kiezen. De invoering van profielen leidt waarschijnlijk tot minder hiaten.'
'Aan de andere kant is het misschien wel een verzwaring. Je moet soms vakken nemen waar je niet zo goed in bent. Ook denk ik dat de kans bestaat dat 'harde' vakken worden overgewaardeerd. Door de profielen zou de tegenstelling tussen 'nuttige' vakken als schei-, wis- en natuurkunde en 'aangename' vakken als tekenen en muziek kunnen worden verscherpt. Hoewel die laatste vakken je ontwikkeling op een heel andere manier stimuleren, zodat je je tot een allrounder ontplooit.'
Scholte blijkt zelf een veelzijdig mens. Hij speelt altviool en houdt, getuige de posters in zijn lokaal, van Bob Marley en windsurfen. Het doceren zit hem deels in zijn bloed: vader en broer gingen hem voor. Doorslaggevend was echter het toeval. 'Tijdens mijn studie wilde ik wat bijverdienen. Er waren toen twee mogelijkheden: of je werd student-assistent, of je ging een paar uur lesgeven.' Zo kwam hij volkomen onbevoegd voor de klas toen een docent natuurkunde van het Twickelcollege plotseling overleed. Hij haalde daarna zijn pedagogisch didactische akte, maar leerde toch het meeste door doen. 'De opleiding tot leraar stelde toen niet veel voor. Dat is momenteel wel anders.' Overigens vindt hij dat voor lio's (leraren in opleiding) hetzelfde geldt als voor iemand die zijn rijbewijs probeert te halen: je leert het pas echt als je je papiertje op zak hebt en alleen de weg op mag.
Oliecrisis
Toen Scholte afstudeerde (in 1972) was de eerste oliecrisis in volle gang en zaten bij de industrie de poorten op slot. Scholte was allang blij dat-ie wat had en bleef, ondanks menige kritische noot uit zijn omgeving, docent. Hij kan het iedereen aanraden, 'zeker!'. 'De omgang met de jeugd blijft echt boeiend. Je moet het een beetje van hun kant bekijken, niet zo zwaar zijn, maar hen toch aanspreken op hun verantwoordelijkheid.'