Hortus versus FIOD
Verder in Folia een artikel over het toekomst- cq. carrièreperspectief van AIO's en OIO's. Het beeld dat geschetst wordt is weinig rooskleurig. De gepromoveerde AIO, OIO of - in de toekomst - beurspromovendus is relatief oud en is opgeleid tot wetenschappelijk onderzoeker. Hij of zij heeft een aantal jaren intensief gewerkt aan een proefschrift. Een universitaire loopbaan ligt dan het meest voor de hand, maar de universiteiten doen er alles aan om hun personeelsbestand te verkleinen. Ook elders op de arbeidsmarkt zijn de kansen van de doctor niet groot. De doctorstitel vertaalt zich in ieder geval niet in een hoger aanvangssalaris, en werkt eerder als handicap bij het vinden van een baan, zo blijkt. De gepromoveerde is ouder dan de afgestudeerde en daarbij wordt het werken aan het proefschrift niet altijd als werkervaring gezien. Het wegvallen van de wachtgeldverplichting voor de universiteiten bij het systeem van beurspromovendi zal er volgens velen toe leiden dat de universiteit zich nog minder zal inspannen promovendi hun weg te laten vinden naar de arbeidsmarkt.
Letteren reorganiseert
De Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen heeft het advies gekregen het aantal vakgroepen terug te brengen van negentien naar vier, meldt de Groninger UK. De interne commissie voorzieningenpatroon van de faculteit schrijft dit in haar rapport aan het faculteitsbestuur, nadat zij heeft onderzocht welke studies en vakgroepen letteren overeind kan houden. Het grote aantal vakgroepen leidt tot onnodige versnippering en tot haperingen in de interne communicatie, wat weer spanningen oplevert tussen faculteitsbestuur en vakgroepen, concludeert de commissie. Naast het onderbrengen van de onderwijstaken bij de vier nieuwe vakgroepen zou de onderzoeksorganisatie moeten worden ondergebracht in drie onderzoeksinstituten, aldus de commissie. De nieuwe organisatiestructuur kan op termijn ook winst op het personele vlak opleveren, maar dat is niet het hoofddoel. Om de zwakke financiële positie van de faculteit te verbeteren zijn reeds andere maatregelen genomen, waaronder het verkorten van de bovenbouwstudies van drie naar twee jaar en het beperken van de vrijekeuzeruimte van deze studies.
Verder onderzocht de RUG de motieven van 'studiestakers' bij de faculteit economie. Deze faculteit heeft al jaren te maken met circa veertig procent afhakers in de eerste twee jaar van de studie. Uit het onderzoek van de faculteit blijkt dat het grootste deel van de economie- en econometriestudenten die afhaken, de studie te theoretisch vond. Daarnaast werden studieachterstand, persoonlijke problemen en hiaten in de vooropleiding genoemd als redenen om met de studie te stoppen. De meeste afhakers gaven wel blijk van voldoende belangstelling voor het vak: driekwart van de economiestudenten stapte over naar de HEAO en 90 procent van de econometristen naar de studie economie.
