De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) regelt de algemene zorg voor veiligheid, gezondheid, en welzijn in verband met de arbeid. Per 31 maart 1994 is de Arbowet voor het onderwijs opnieuw aangescherpt. Van Leer omschrijft het doel van de nieuwe wetgeving als gestructureerde en geïntegreerde Arbozorg.
Vanaf 1 januari 1998 moet de UT zich laten bijstaan door een gecertificeerde Arbodienst die een nauwkeurig omschreven hoeveelheid deskundigheid in huis heeft. Een fusie tussen de drie diensten die zich elk al met enkele aspecten op het gebied van de Arbozorg bezighielden, lag dus voor de hand. De samenwerking verloopt uitstekend, verzekert Van Leer, al is van het voorgenomen 'integratie-weekend op de hei' nog niets gekomen.
De AMD is een ondersteunende dienst. Het College van Bestuur heeft de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het Arbobeleid gelegd bij de beheerder van een faculteit of dienst. Bonnema en Van leer realiseren zich dat binnen diensten en faculteiten al een zekere deskundigheid aanwezig is. Het is dan ook niet de bedoeling dat de AMD de UT-werknemers met een opgeheven vingertje de les leest.
Door de nieuwe wet wordt de werknemer namelijk voor het eerst mede-verantwoordelijk voor de Arbozorg: samen met de werkgever moet hij zijn arbeidsomstandigheden optimaliseren. Bonnema denkt dat zo'n 'bottum-up' benadering ook noodzakelijk is om het beleid te laten slagen.
Dankzij de voorgeschreven structurering wordt het arbobeleid volgens Van Leer meer 'pro-actief' in plaats van 'reactief'. Nu worden meestal pas maatregelen genomen als een werknemer met klachten komt. Die kunnen variëren van rugpijn door een slechte werkhouding, tot stress wegens overbelasting. Preventie, bijvoorbeeld door voorlichting over de juiste stand van de bureaustoel of een cursus op het gebied van 'time-management', moeten de problemen voorkómen.
De eerste en belangrijkste stap op weg naar het Arbozorgsysteem is de risico-inventarisatie. Elke dienst of faculteit dient stapsgewijs in kaart te brengen welke knelpunten bestaan op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers en studenten. Vervolgens moet worden vastgesteld wat de (belangrijkste) risico's zijn. Hieruit volgt weer een 'plan van aanpak', waarin staat wanneer welke maatregelen worden genomen. Bijvoorbeeld om de werkdruk te verlagen of de veiligheid te vergroten. Jaarlijks wordt in een Arbojaarverslag geëvalueerd wat van de plannen is terechtgekomen.
De AMD toetst de risico-inventarisatie en -evaluatie die iedere beheerseenheid of vakgroep maakt, adviseert en biedt waar nodig hulp. De dienst wordt ook al door externe opdrachtgevers -scholen- ingeschakeld, die daarvoor een vast budget van het rijk ontvangen. Dat levert de AMD extra inkomsten op. Van Leer en Bonnema verwachten dat de uitvoering van het nieuwe beleid meer tijd zal kosten, zowel voor de beheerseenheden als voor henzelf. Daarom heeft de AMD het CvB om verhoging van het budget gevraagd. De Instellings Accountantsdienst en de dienst Personeel & Organisatie bekijken of dit inderdaad noodzakelijk is.
Arbo-deskundige Bonnema (links) en bedrijfsarts Van Leer