VVD-woordvoerder De Vries daarentegen denkt er "eerder aan de basisbeurs terug te brengen naar het oude niveau van ruim zeshonderd gulden." Hoe dat moet worden betaald weet De Vries overigens nog niet precies. Door de OV- kaart af te schaffen en het geld terug te geven aan studenten wil ze de basisbeurs in ieder geval met negentig gulden verhogen. "En daarnaast is er wellicht geld te halen uit een vereenvoudigde uitvoering van de studiefinanciering." Ritzen wil het komende jaar een fundamentele discussie over een geheel nieuw stelsel van studiefinanciering. Zelf wil hij het liefst de basisbeurs vervangen door een beurs voor de lagere- en middeninkomens. De rest van de studenten kan dan lenen.
De basisbeurs, oorspronkelijk bedoeld als middel om alle studenten onafhankelijk van hun ouders te maken, heeft volgens de bewindsman zijn functie verloren.
Van de basisbeurs kan niemand leven, stelt Ritzen, en het is irreëel om te verwachten dat dat in de toekomst verandert. Volgens PvdA-woordvoerder W. van Gelder is het heel goed mogelijk dat de basisbeurs op de helling gaat. Wel vindt hij dat eerst zorgvuldig moet worden gekeken naar consequenties voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Ook D66- woordvoerder B. Bakker is er niet ongelukkig mee dat de basisbeurs ter discussie wordt gesteld: "Ik sluit niet uit dat je het geld van de basisbeurs gerichter in kunt zetten. Voor de lagere- en middeninkomens, maar bijvoorbeeld ook voor studenten die in een nieuw stelsel van hoger onderwijs kiezen voor een langere studie."
VVD-collega M. de Vries verzet zich echter tegen het plan tot afschaffing van de basisbeurs: "Wij hebben er altijd naar gestreefd studenten onafhankelijk te maken van hun ouders." De Vries vreest vooral dat de groepen die net op de inkomensgrens zitten het slachtoffer worden. Die inkomens zijn volgens haar niet hoog genoeg om e\'e\'n of meerdere studerende kinderen van te onderhouden. "Mocht het toch komen tot afschaffing van de basisbeurs, dan stel ik voor om ouders die de studie van hun kinderen betalen te compenseren via fiscale maatregelen." Oppositiepartij CDA heeft helemaal geen behoefte aan een nieuwe, fundamentele discussie over studiefinanciering. De partij geeft, bij monde van woordvoerder A. Lansink, de voorkeur aan het huidige beurzenstelsel: "Er zitten grote voordelen aan een gedeelde verantwoordelijkheid tussen ouders, studenten en overheid. Met de plannen van Ritzen keren we terug naar een situatie waarin veel studenten volledig zijn aangewezen op de bereidheid van hun ouders om voor hen te betalen. Alleen kregen die ouders toen nog kinderbijslag voor hun studerende kind."
Ook de studentenbonden LSVb en ISO hebben grote moeite met het voorstel van Ritzen. Volgens voorzitter K. Hekster van de LSVb zitten er aan het plan nog te veel onzekere factoren, met name op het terrein van de toegankelijkheid: "Ritzen heeft ons een tijd geleden een onderzoek naar leenaversie beloofd. Daar hebben we vervolgens nooit meer iets van gehoord." Nog uitgesprokener is voorzitter S. Nuyten van het ISO. Zij noemt het plan "absurd". "Nu al hebben de middeninkomens de grootste moeite om hun kinderen te laten studeren. Op deze manier wordt dat alleen maar erger." De discussie over studiefinanciering moet halverwege volgend jaar uitmonden in een concreet plan. Overigens zullen eventuele maatregelen alleen nieuwe studenten treffen. Dat geldt ook voor de prestatiebeurs, die in september in moet gaan. De beurs wordt vanaf dat moment een voorwaardelijke lening. Aan de Tweede Kamer schrijft Ritzen dat hij deprestatiebeurs uit wil voeren op basis van een `diplomamodel'. Volgens dat model moeten studenten die hun propedeusediploma niet binnen twee jaar halen, of hun einddiploma niet binnen zes jaar, hun beurs terugbetalen als rentedragende lening.