Onderwijskwaliteit loskoppelen van politiek

| Redactie

Kwalitatief betere studies ontstaan niet door daar politieke richtlijnen voor uit te vaardigen, vindt prof. dr. W. Wijnen. Het 'studeerbaar' maken van een opleiding heeft alleen zin wanneer studenten en docenten zelf aangeven wat er moet veranderen. 'Een studie moet gewoon vanaf de werkvloer verbeteren. Dat lukt niet met een plan van bovenaf.'

Daarmee reageert de hoogleraar onderwijskunde van de Rijksuniversiteit Limburg op minister Ritzen, die de universiteiten en hogescholen wil verplichten een 'plan voor kwaliteitsmanagement' op te stellen. De minister, en de Tweede Kamer met hem, vindt dat het collegegeld alleen omhoog kan wanneer de studenten daar een 'studeerbare' opleiding voor terugkrijgen.

Wijnen sprak dinsdagmiddag op de Universiteit Twente als oud-voorzitter van de 'Commissie Studeerbaarheid' over de aanbevelingen die hij met zijn commissie al ruim twee jaar geleden deed in het rapport 'Te doen of niet te doen'. De conclusies van die nota waren destijds gekoppeld aan de discussie over de tempobeurs. In ruil voor een aan prestatie gekoppelde beurs zouden studenten uitzicht moeten krijgen op een kwalitatief betere studie, zo was het idee toen ook al.

Aanbevelingen

De commissie-Wijnen deed in het rapport 83 aanbevelingen om de kwaliteit van de studies te verhogen. Zo werd voorgesteld minder tijd in te ruimen voor hoorcolleges, en meer voor zelfstudie en werkbijeenkomsten. Ook stelde de commissie dat docenten bij hun aanstelling niet alleen op hun prestaties als wetenschapper, maar ook op didactische kwaliteiten beoordeeld zouden moeten worden. Daarnaast stellen 'studeerbare' studies volgens de commissie ook hoge eisen aan de organisatie van universiteiten en hogescholen.

Even leek het erop dat de in het rapport voorgestelde aanbevelingen door de universiteiten serieus werden aangepakt. Maar zodra de tempobeurs een feit was, raakte het rapport-Wijnen van tafel. 'In het begin', zegt Wijnen, 'was er heel veel aandacht. Bij veel universiteiten werkte het College van Bestuur er echt aan. Die gaven de faculteiten de opdracht plannen te ontwikkelen voor studeerbaarheid. In Groningen is er zelfs een proefschrift over geschreven, met onze aanbevelingen als leidraad. Die belangstelling is wat weggeëbd. Waarbij ik moet zeggen dat de aandacht voor kwaliteit nog steeds veel groter is dan vijf jaar geleden.'

Term

Met het rumoer rond de bezuinigingen op het hoger onderwijs dook de term 'studeerbaarheid' opnieuw op. Het begrip maakte een compromis mogelijk tussen studenten, ministerie en instellingen over de bezuinigingen op het hoger onderwijs. Ritzen wil universiteiten en hogescholen nu verplichten iets aan de kwaliteit van de studies te doen. Zo worden de instellingen verplicht na te denken over het toetsen van docenten op didactische vaardigheden. Gebeurt dat niet, dan kan geen beroep worden gedaan op de pot met geld - 500 miljoen - die het ministerie reserveert voor de herstructurering van het hoger onderwijs.

Wijnen is blij met de hernieuwde belangstelling voor zijn rapport, maar huivert voor de koppeling die Ritzen legt met de bezuinigingen. 'Studeerbaarheid wordt nu opnieuw in een politiek kader geplaatst. Maar politiek en de kwaliteit van de opleidingen zijn twee wezenlijk andere dingen. 'Studeerbaarheid' moet je niet zien als iets wat je op kunt leggen aan de instellingen. Dat moet stukje bij beetje ontstaan, van onderaf. Nu begint men aan de verkeerde kant.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.