Meer status met een directeur?

| Redactie

Veel van de uitspraken van rector Popma in zijn gesprek met het UT-nieuws van 26 januari onderschrijf ik van harte. Ook al gaat het om zijn persoonlijke mening, toch zal er gezien zijn positie een merkbare invloed op het beleid van de UT van uitgaan. Het is mij een hele geruststelling dat iemand met deze ideeën op deze plaats zit. Twee zaken kan ik echter niet goed rijmen: hoe kan de rector het im

Veel van de uitspraken van rector Popma in zijn gesprek met het UT-nieuws van 26 januari onderschrijf ik van harte. Ook al gaat het om zijn persoonlijke mening, toch zal er gezien zijn positie een merkbare invloed op het beleid van de UT van uitgaan. Het is mij een hele geruststelling dat iemand met deze ideeën op deze plaats zit.

Twee zaken kan ik echter niet goed rijmen: hoe kan de rector het imago van het onderwijs willen oppoetsen en in hetzelfde gesprek laten blijken dat hij wat ziet in het aanstellen van een opleidingsdirecteur? Leden van de wetenschappelijke staf worden in beginsel geselecteerd op hun kwaliteiten als onderzoeker, als fundraiser, en als docent. Weinig kandidaten zullen op alle drie punten even sterk zijn, en dan geven de eerste twee de doorslag. Op zich is dat nog zo kwaad niet. Beroemde universiteiten danken hun naam aan hun baanbrekende onderzoek, en overleven in een financiële krimpsituatie is ook belangrijk.

Het gevaar bestaat echter dat de nadruk op de eerste twee kwaliteiten allesoverheersend wordt, en dat de derde bij de selectie niet meer, of in onvoldoende mate, aan bod komt. Dat gevaar is des te groter doordat de selectie in feite door coöptatie tot stand komt. Als je dan eenmaal eenzijdigheid een kans hebt gegeven wordt die steeds verder versterkt. Goed kunnen doceren wordt secundair, en weg is het imago van het onderwijs. Een begrijpelijke reactie is dan te gaan 'kurieren am Symptom': goede onderzoekers worden met meer of minder dwang geschoold in theatervaardigheden en wat dies meer zij, in de hoop ze dan ook nog tot goede docenten te maken.

Maar, als er jaren gewerkt is aan het bijeenbrengen en verder ontwikkelen van een uitgelezen team van wereldformaat-schakers, moet je niet verwachten dat je ze kan bijscholen tot voetballers die een stadion met twintigduizend voetballiefhebbers in vervoering kunnen brengen.

Als er klachten zijn over massale hoorcolleges zou je kunnen stellen dat massale hoorcolleges niet meer van deze tijd zijn. Aan de andere kant ken ik docenten (en heb ik zelf ook college mogen lopen bij enkelen van die klasse) bij wie een hoorcollege voor 200 man een belevenis is. Moeten hoorcolleges nu worden afgeschaft omdat het er (veel!) te veel zijn en omdat niet iedere docent ze kan geven, of zou het voorrecht een hoorcollege te mogen verzorgen, voorbehouden moeten worden aan hen die daarvoor van huis uit de ambitie en de kwaliteit hebben? Persoonlijk geloof ik dat de status van het onderwijs méér gediend zou zijn met het opsporen van 'goede docenten' en hen een budget en een vrijheid te gunnen vergelijkbaar met wat de 'goede onderzoekers' nu voor zich opeisen (en krijgen), dan met het aanstellen van een opleidingsdirecteur. Wie dat niet direct ziet zou zich eens moeten voorstellen wat er zou gebeuren met een voorstel een onderzoekdirecteur aan te stellen, met als opdracht de kwaliteit en de status van het onderzoek in de faculteiten te verbeteren!

De onderwijsdirecteur zal er wel komen, en ons helpen verder te gaan op de weg die het WO nu eenmaal heeft ingeslagen. Dat zou misschien wel een positieve ontwikkeling kunnen zijn. Maar voor wie wat wil doen aan de status van het onderwijs zijn er mijns inziens andere en betere wegen te bedenken!

M.S.A. Vrijland/ CT-IPP

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.