Bij de faculteit Chemische Technologie heerst tevredenheid over de huidige studierendementen. De visitatiecommissie oordeelde vorig jaar dat het programma binnen een ruime vier jaar kan worden afgerond.
Voor grootscheepse veranderingen is onderwijsdecaan ir. W. Bohle dan ook niet te porren. In het eerste studiejaar wordt voorzichtig een begin gemaakt met projectonderwijs: per trimester een project van 2,5 studiepunten rond één centraal thema, bijvoorbeeld chloor. De gelijktijdig te bestuderen theorievakken bepalen de invalshoek van de projecten: het eerste is materiaalkundig, het tweede procestechnologisch en het derde maatschappelijk/milieutechnisch gericht. In het tweede jaar is een ontwerpproject al onderdeel van het programma.
Voor het afstudeerproject worden voortaan negen maanden gereserveerd, de stage krijgt twaalf studiepunten, twee meer dan nu het geval is. Deze aanpassingen zijn echter slechts een formalisering van de huidige realiteit.
Nieuw is de invoering van een literatuurscriptie van vijf studiepunten in de afstudeerfase. Reden hiervoor is het gebrek aan rapportagevaardigheden dat afgestudeerden bij zichzelf constateren. Daarnaast wordt een aantal vakken verschoven, een enkeling (bijvoorbeeld het lastige 'elektriciteit & magnetisme') verdwijnt, om in een nieuw jasje terug te keren. Probleem is wel dat hierdoor in het derde jaar een stuwmeer aan vakken ontstaat.
De commissie die de curriculumherziening voorbereid, wilde een bezinning op de vraag of al die verplichte vakken echt nodig zijn en kwam daardoor recentelijk in botsing met de faculteitsraad. Die vindt dat hierover in een aantal gevallen geen discussie kan bestaan. In mei zullen beide partijen proberen het alsnog eens te worden.
Het vrij omvangrijke keuzepakket lijkt ook rijp voor wijzigingen. Geconstateerd is dat studenten voornamelijk het aanbod van hun afstudeerrichting volgen, hetgeen later als te eenzijdig wordt ervaren. De noodzakelijke verbreding zou dus juist in dit onderdeel kunnen worden gerealiseerd.