uit het lood

| Redactie

Mijn vader heeft een brommer. Het is 1960, mijn vader is nog niet mijn vader, Claus is nog niet in zicht, Beatrix is een nog huwbare prinses, en mijn vader heeft een brommer. Mijn vader heeft een brommer en een scharrel met een meisje van 't Kasteel. Laat me haar alvast mijn moeder noemen. Het heeft iets van een sprookje. Mijn vader, de ridder op de witte brommer. Mijn moeder, de schone jonkvrouwe op een kasteel met zeven zusters.

Maar het Kasteel is geen kasteel met een slotgracht en een ophaalbrug. Het Kasteel, zo heet een straat in Diever. Mijn moeder woont op nummer 1. Op een boerderij in het centrum van het dorp. Mijn vader komt daar regelmatig op bezoek. Voor mijn moeder. Het is serieus tussen die twee, maar niet zo serieus dat iedereen er al van weet. Er komen voortdurend jongeren op het Kasteel. En daarbij, mijn vader en mijn moeder vormen niet het meest waarschijnlijke paar waartussen je meer dan een scharrel zou verwachten. Ik bedoel, de boerderij van mijn vader heeft op z'n minst tweemaal zoveel stalraampjes als die van mijn moeder. Niet dat dat een eventueel huwelijk in de weg zal staan, maar het ligt dan niet zo voor de hand.

Maar dan, in het najaar van 1960, gaan mijn ouders er samen een weekendje op uit. Mijn moeder achterop de brommer van mijn vader. Alleen de familie is op de hoogte. Tot even buiten de gemeentegrens een autobus een onverwachte manoeuvre maakt. Mijn vader weet er vlak langs heen te sturen, maar de knie van mijn moeder blijft haken achter het remlicht. De plaatselijke krant meldt het ongeval, alsook hoe het afloopt met de jongeheer de Boer en zijn vriendin. In het ziekenhuis krijgt mijn moeder bezoek van de dominee. Eerwaarde wist niet dat zuster Moes een vriend had!

Daarna is het over met het gescharrel. Het letsel bezegelt een huwelijksband die nog altijd stand houdt. Mijn vader is er apetrots op. Als je het doet, moet je het goed doen, zo beweert ie. Een ring kan je afdoen en wegsmijten, maar een litteken is voor eeuwig. Ik heb hem dan ook vaak mogen bekijken.

In 1977 komt prins Claus op koffievisite bij mijn ouders. Na een gesprek over koetjes en kalfjes vertellen de mannen elkaar hun favoriete schaakzet. De prins schept op over een fotograaf met een telelens, waarna mijn vader de rok van mijn moeder optilt en Zijne Hoogheid de gehavende knie toont. De prins is diep onder de indruk; hij zal er zijn kinders van verhalen.

Het koningspaar heeft drie zonen. Mijn ouders hebben er vier. Meisjes, wees op je hoede! Verspreid over het land pogen zeven jongemannen de vrouw van hun dromen voor het leven te verminken. En als ze daarin slagen, kan niets een huwelijk nog in de weg staan.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.