Het mannetje zingt.
'Ik in mijn boom
Ik in mijn stolpje
Ik in mijn boom
in mijn stolpje
van glas.
Speel met ons
Schud met ons
Kijk
we kunnen sneeuwen.'
Het mannetje zingt, maar niemand die hem hoort. Al doet hij nog zo z'n best, al brult ie de longen uit z'n lijf, zijn stem dringt niet door door het glazen gewelf waarin hij zit gevangen.
Het mannetje zit vast in een plexiglazen stolp. In een stolp met een boom. Hij zit daar op de onderste tak. Als je het stolpje oppakt en schudt, dan zwaait het mannetje met zijn armen, en dan gaat het sneeuwen. 'Ik sneeuw, ik sneeuw !' joluit het mannetje. O nee, je zult hem nimmer horen, maar toch weet hij je te boeien. Het mannetje is een grappenmaker.
Het hele jaar door zwerft het stolpje door het huis van meneer en mevrouw Van Dijk, tussen de snuisterijen van mevrouw Van Dijk. Maar tijdens de kerstdagen heeft het een speciaal plekje. Dan staat het mannetje in zijn stolpje op het tafeltje onder de kerstboom. Zo ook deze kerst.
Het is avond. De talloze lichtjes van de kerstboom fonkelen op het stolpje. Het mannetje waant zich onder een heldere sterrenhemel. Meneer Van Dijk zit met een koptelefoon op zijn hoofd te luisteren naar de 'Sinfonie der Klagelieder' van Górecki. Mevrouw Van Dijk kijkt naar de teevee, naar het jaaroverzicht van Studiosport.
Dan valt er een engeltje uit de kerstboom, geluidloos, pardoes op het tafeltje naast de stolp. Nieuwsgierig drukt ze haar vingers op het glas. Ze streelt het, kust het. En het mannetje, hij staat te veren op zijn tak en gooit met armen vol de sneew omhoog omhoog, omhoog omhoog en lacht. 'He, zie je dat? Ik sneeuw!'
Het engeltje drukt haar oor tegen het glas, haar handen schrijden, ze vloeit uiteen, haar wang, haar hals, haar hart, haar borst, haar buik, haar schoot, ze vlijen om de stolp, benevelen het klokhuis.
Het mannetje rept zich naar de hoogste twijg en zwiept en zwiept zo wijd dat hij haar raken kan. Zijn handen op haar handen op het glas. Zijn lippen op haar lippen op het glas. Zijn lende op haar lende op het glas. Ze schuiven, draaien, zwieren, wrijven, maar alles wat ze raken is glas. Vrijage thermopane.
Dan, net zo plotseling als dat zij kwam, gaat het engeltje terug de boom in. Meneer Van Dijk hoort Zofia Kilanowicz. Mevrouw Van Dijk ziet de tranen van Ron Zwerver en de tranen van Ronald de Boer. Maar niemand heeft oor voor het verdriet van het mannetje in het stolpje. Hij sneeuwt.